Maar gelovig
Laat toch niet af, welke gedachten ook bij u opkomen, hoe het ook voor een tijd schijnen mag dat alles tevergeefs is. Onverwacht kan de Heere met zijn Geest komen en die over u uitstorten, zelfs dan wanneer de wanhoop toeslaat. Zo worden we geleid tot bemoediging, want de Heere wil dat geven aan zondaren, hoe vijandig iemand daar ook tegen geweest mag zijn en wat een vijandig hart hij tegen die nauwe weg ook gehad mag hebben.
Hoe ongeschikt en onwaardig iemand ook is, God wil het geven. Hij heeft het gegeven aan de tollenaar, aan de verloren zoon, aan Manasse, die verleider van zijn volk, die een vloek was onder Israël. Hij heeft het gegeven aan Maria Magdalena, uit wie Jezus zeven duivelen heeft geworpen. Waarom zou Hij het dan u ook niet willen geven, temeer daar Hij u zo’n onwaardeerbaar voorrecht schenkt: de verkondiging namelijk van Zijn dierbaar Evangelie.Och, merk dan hierop zo dikwijls u dit Woord hoort of leest, wees dan niet ongelovig maar gelovig. Sta uzelf toch niet in de weg door zulke moedeloze, godonterende gedachten alsof het voor u niet was. Leer u dan toch als een ellendige, zo onwaardig als u bent maar aan te bieden en te komen tot Jezus, evenals die vrouw uit Matthéüs 15:22. Door die weg zult u geholpen worden en genade in Zijn ogen verkrijgen.
Johan Janzonius, predikant te Veendam (”De weg naar de hemel”, 1760)