Wandelen op ondergronds kerkenpad
VALKENBURG - Twee jaar lang woonde hij onder de grond: pastoor Joannes Schepers uit het Limburgse Berg en Terblijt. Hij weigerde in 1798 trouw te zweren aan de Franse republikeinse grondwet en verhuisde noodgedwongen naar het hart van de Geulhemmergroeve. Daar, in zijn schuilkerk, zette hij zijn ambtswerk voort.
Ooit was Zuid-Limburg een stukje Frankrijk, onderdeel van het Département de la Meuse inférieure. Rond het jaar 1800 golden er daarom de Franse wetten. Priesters kwamen in dienst van de staat en moesten trouw zweren aan de Franse grondwet. Maar ze dienden ook de ”eed van haat” af te leggen en te verklaren monarchie en anarchie te zullen haten en het hoogste gezag van de paus te ontkennen.In en rond Valkenburg weigerden alle priesters. Daarmee riskeerden ze een geldboete of, erger nog, deportatie naar een van de Franse strafeilanden Rhé en Orelon. Velen gingen ondergronds verder. Het opdragen van de mis, het sluiten van huwelijken, het dopen van kinderen: dat alles gebeurde voortaan op zolders en in achterkamertjes. Maar ook in ondergrondse gangenstelsels. In de mergelgroeves ontstond zo een heel netwerk van ondergrondse kapellen, vaak voorzien van altaar, biechtstoel en doopvont.
Feestzaal
De ondergrondse kapelletjes staan sinds donderdag open voor publiek. Vier dagen maar, want de meeste zijn te kwetsbaar voor permanente openstelling. Bezoekers kunnen via het Ondergronds Kerkenpad zeven kapellen bezoeken: Het Bergske (nu La Caverne de Geulhem), Geulhemmergroeve, Sibbergroeve, Katakomben, Gemeentegrot, Fluweelengrot en Zonneberg Maastricht. De Sibbergroeve is de enige groeve waar nog steeds mergelsteen wordt gewonnen.
La Caverne de Geulhem, dicht bij Valkenburg, is tegenwoordig een onderaards feestzalencomplex, maar vroeger hieuwen arbeiders hier stenen voor het bouwen van huizen. Hier bevindt zich het oudste kapelletje van het Ondergronds Kerkenpad: de Kapel van het Bergske.
Wie de kapel wil bezoeken moet eerst naar boven, de berg op. Aan weerszijden van de weg branden fakkels en vuurkorven. Binnen, aan het begin van het grottencomplex, verwelkomen ’monniken’ in bruine pijen de bezoekers. Er klinkt gregoriaanse muziek en een machine blaast rook naar binnen. Tientallen kaarsen verlichten de donkere gangen. Het moet het geheel iets mysterieus geven, maar het werkt eerder vervreemdend als je op zoek bent naar een kerk.
Wel is er een ondergronds restaurant met tientallen staantafels en een haardvuur. Dieper in de grot lopen obers druk heen en weer met koffie en Limburgse vlaai. Helemaal in de linkerhoek bevindt de Kapel van het Bergske. Een altaar, met op de muur een schildering van twee engelen. Op de tafel daarvoor ligt een Bijbel. Een bezoeker kijkt er even in, heel voorzichtig maar. Dan zoekt hij een plaatsje aan een van de tafels en bestelt koffie.
Kathedraal
Het contrast met de schuilkapel in de Geulhemmergroeve, een paar honderd meter verder de heuvel op, is groot. Hier geen plaats voor commercie, want de kapel is normaal gesloten voor publiek. Alleen met Kerst gaat hij even open.
Dat moet ook zo blijven, vindt gids Frans Bergsteijn. „We willen de kapel, de schilderingen conserveren. Het zou jammer zijn als ze ten prooi vielen aan het massatoerisme. Mensen gaan toch snel op de muren krassen. Die veranderen dan ieder uur.”
Bergsteijn is al 33 jaar lang als vrijwilliger actief in de Geulhemmergroeve. Als kind dook hij er in de oorlog onder voor de Duitsers. „De groeve is door de eeuwen heen steeds een toevluchtsoord geweest.”
Hij steekt een gasbrander aan, waarmee hij de muurschilderingen in de groeve een voor een even verlicht. „Dit is de kathedraal onder de schuilkerken”, fluistert hij. In de kerkzaal staan een altaar en een preekstoel. Ook hier twee engelen, maar ook afbeeldingen van Jezus en Maria. Ze zijn geschilderd door pastoor Schepers en zijn koster, die daarvoor een mengsel van eiwit en gemalen rode baksteen gebruikten. In een ruimte achter het altaar staat nog een biechtstoel.
Bergsteijn wijst met zijn lamp naar het zwartgeblakerde plafond. Tijdens de tiendaagse veldtocht tegen de Belgen, in 1830, brachten Nederlandse soldaten de schuilkerk met hun fakkels ernstige schade toe. Met de bajonetten krasten ze diepe strepen in het plafond.
Lang hebben ze het er niet uitgehouden. Het is hier koud: nooit warmer dan 12 graden. En met een vochtigheidsgraad van zo’n 90 procent ook heel nat. Aan de preekstoel hangen waterdruppels.
Meer informatie: VVV Maastricht (043-3252121), VVV Zuid-Limburg (0900-9798) en www.ondergrondsvalkenburg.nl.