Eén zekerheid voor 2006: dure olie
CARACAS (IPS) - Experts waarschuwen dat als het huidige consumptiepatroon wordt voortgezet de huidige olievoorraden al in 2030 op zullen zijn. Oude grootverbruikers zoals de Verenigde Staten en opkomende economische machten zoals China en India moeten een rem zetten op hun verbruik.
Deze maand blokkeerde de Amerikaanse Senaat op het nippertje plannen voor olieboringen in een natuurreservaat in Alaska. Het gebied bevat naar schatting 10 miljard vaten olie. De VS kunnen die olie goed gebruiken, want ze nemen nu een kwart van het wereldwijde, dagelijkse olieverbruik van 84 miljoen vaten voor hun rekening en ze slurpen de helft van alle benzine op.Opkomende economieën zoals India zijn volop bezig met een inhaalslag. In India werden twintig jaar geleden jaarlijks minder dan 200.000 auto’s verkocht. In 2004 waren dat er 802.000. „Sinds de eerste olieboringen in 1859 heeft de wereld bijna de helft van de wereldwijde reserves verbruikt”, zei Francisco Mieres, econoom aan de Centrale Universiteit van Venezuela, onlangs in de Wall Street Journal. „Dat betekent dat we nog hooguit voor vijftig jaar olie hebben.”
Maar omdat het olieverbruik nog elk jaar stijgt, vooral in snelgroeiende economieën, kunnen de voorraden al in 2030 zijn uitgeput, zegt Mieres. „Inclusief de reserves in Alaska en het teerzand in Alberta.” De ontwikkelingen kunnen echter beïnvloed worden door indirecte politieke factoren, zegt hij. „Voorbeelden zijn de problemen van de VS in het Midden-Oosten en dwarsliggende regeringen in Venezuela en binnenkort in Bolivia (waar de linkse leider Evo Morales onlangs tot president werd gekozen), of radicalisering van het Iraanse leiderschap.”
Dergelijke ontwikkelingen ontmoedigen investeringen door grote bedrijven. Daarnaast is er de competitie tussen China, India en andere groeiende economieën om oliecontracten af te sluiten.
Goedkoop zal de olie niet meer worden, zeggen alle deskundigen. De Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) noteerde dit jaar een gemiddelde prijs van 50 dollar per vat. In 2004 was de gemiddelde prijs 36 dollar en in 2003 nog 28 dollar. Dit jaar eindigt met een olieprijs van tussen de 50 en de 60 dollar per vat. Eind januari besluit de OPEC over verlaging van het huidige productieplafond. Daarmee willen de landen voorkomen dat de prijzen dalen.
De OPEC-landen Algerije, Indonesië, Iran, Irak, Koeweit, Libië, Nigeria, Qatar, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Venezuela leveren dagelijks 30 miljoen vaten olie. OPEC-voorzitter sjeik Ahmad al-Fahd al-Sabah bezocht deze week Rusland, de grootste olieproducent buiten de OPEC, om de mogelijkheid van samenwerking te bespreken. Te veel Russische olie op de markt zou de effecten van de productiebeperking van de OPEC kunnen hinderen.
De OPEC is van plan de dagelijkse productie met 2 miljoen vaten terug te brengen, waardoor de vraag in het tweede kwartaal zal dalen. De Venezolaanse minister van Energie, Rafael Ramirez, zegt dat het reguleren van de markt niet alleen een zaak van producenten is. „Importerende landen, of dat nu industrielanden zijn of opkomende economieën, moeten hun verbruik beperken.”
Ramirez wijst ook op de belastinginkomsten die veel landen uit de olie halen. In Europa betalen consumenten soms 70 procent accijns over benzine. Ali Rodriguez, de Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken en voormalig OPEC-voorzitter, noemde Frankrijk eens een belangrijker ’olieland’ dan de landen in de Perzische Golf, omdat de Franse regering meer verdient aan olie dan de landen in de Golf.
In kleine landen in bijvoorbeeld Centraal-Amerika, waar de olierekening de afgelopen drie jaar bijna verdubbelde, wordt maar 33 procent belasting geheven op benzine.
Ramirez wijst er ook op dat de markt niet gestabiliseerd kan worden zolang er politieke instabiliteit is in de producerende landen, zoals in Irak. Politieke instabiliteit leidt tot hogere kosten en onzekerheid. Dat geldt ook voor landen zoals Iran en Venezuela, waarmee de VS op gespannen voet staan.