„Houd altijd het venster op de eeuwigheid open”
SOMEREN - „Met vragen over schuld en vergeving weten we slecht raad in de kerk, maar ze komen vanuit de omringende cultuur in volle hevigheid op ons af. We moeten niet te snel afgeven op de verdorven wereld, maar zien hoe God daar werkt.”
Dat zei prof. dr. G. C. den Hertog donderdag tijdens de afsluitende forumdiscussie van de winterconferentie van de christelijke studentenvereniging CSFR. De leden dachten deze week na over de thema’s ”Materialisme en de afwezige God” en ”Godsverduistering in de 21e eeuw”. Ongeveer 200 studenten woonden de forumdiscussie bij. Forumleden waren ds. W. Visscher (van de gereformeerde gemeente Amersfoort), ir. A. van Maldegem (natuurwetenschapper), drs. J. Reitsma (godsdienstsocioloog) en prof. dr. G. C. den Hertog (hoogleraar Theologische Universiteit Apeldoorn). Ze spraken met elkaar over wat de gevolgen zijn van een materialistisch wereldbeeld voor de christelijke gemeente en hoe christenen kunnen getuigen in een materialistische wereld waarin geen ruimte voor God meer lijkt te bestaan.Ds. Visscher noemde het materialisme als visie op de werkelijkheid de grootste ramp voor Europa van de afgelopen honderd jaar. „Waarom ervaren wij Gods aanwezigheid steeds minder? Omdat onze aardse agenda steeds voller wordt.” De suggestie dat het toenemende gevoel van godverlatenheid aan God zou liggen, noemde ds. Visscher goddeloos. „Het ligt niet aan God dat wij Hem niet zien. Het ligt aan onze ogen.”
Ondanks alle bezinningsdagen, congressen en artikelen over materialisme ziet de Amersfoortse predikant maar één heilzaam middel: „Aanhoudend lezen van de Bijbel, aanhoudend leven naar Gods geboden, een aanhoudend gebedsleven. We moeten de Schrift in volle hevigheid weer laten gelden en aanvaarden.”
Aan het einde van zijn inleiding drukte ds. Visscher de jongeren een woord uit het laatste interview met de onlangs overleden dr. W. Aalders op het hart: „Houd altijd het venster op de eeuwigheid open.”
Van Maldegem constateerde dat de ”statusuitgaven” in de gereformeerde gezindte niet meer beneden gemiddeld zijn. „Auto, huis, vakantie, we doen helemaal mee. Ook voor ons is geld verdienen meer must dan lust geworden.” Hij sprak in dit verband over ”goudenkalfinisme”. Tegenwicht tegen het materialisme kan volgens Van Maldegem alleen de Bijbel bieden. Niet omdat de Schrift „zo hoog-geestelijk” is, maar juist vanwege haar materiële vorm. „Kijk eens wat voor oog voor detail de Bijbel heeft. Het gaat in de Schrift om de volheid van het leven. Christenen kunnen slecht tegenwicht bieden tegen het materialisme, omdat ze grote delen van de Schrift niet serieus nemen, veel medechristenen niet accepteren en Gods schepping verwaarlozen.”
Godsdienstsocioloog Reitsma noemde het opvallend dat veel christenen graag de statistieken vergeten als deze hun niet goed uitkomen. Reitsma toonde aan dat materialisme geen wereldbeeld is van enkele natuurwetenschappers, maar van het grootste deel van de Nederlandse bevolking. „Het protestantse volksdeel vormt een gunstige uitzondering”, stelde Reitsma, „maar veel scheelt het niet. Een kwart tot de helft van de protestanten heeft materialistische overtuigingen.”
De Nijmeegse godsdienstsocioloog vertelde dat een kwart van de onkerkelijke Nederlanders gelooft dat er ”iets” is. „Vijftien procent gelooft zelfs in een persoonlijke God! Waarom komen deze mensen niet naar de kerk? Omdat de kerk niet in hun behoeften voorziet. De kerk moet meer luisteren naar mensen en minder preken.”
Volgens prof. Den Hertog is het materialisme niet zozeer een wetenschappelijke methode, maar meer een levensgevoel. „Bang als we zijn om onze autonomie te verliezen, sluiten we ons af voor alles wat dat bedreigt. Daarom is er voor God geen ruimte meer. Toch moeten christenen niet te snel afgeven op de verdorven wereld. Voor wie voelhorens heeft voor de Schrift én voor de omringende cultuur zijn er aanknopingspunten genoeg. In plaats van een verouderde apologetiek te gebruiken, moeten we kijken en luisteren hoe God Zich vandaag in het gesloten wereldbeeld van onze materialistische cultuur tegenwoordig stelt.”
De Apeldoornse hoogleraar stelde dat ook in bevindelijk gereformeerde kring God op een afstand is komen te staan. „Veel preken staan op zichzelf, hebben geen relatie met wat in ons dagelijks leven gebeurt.”
De middag eindigde niet in mineur. Prof. Den Hertog: „Een leven waarbij God in het midden staat, is een gelukkig leven. Vraag maar aan je medestudent die midden in de wereld staat: Geniet jij echt ook zo?”
Ds. Visscher: „Als er van die incidentele momenten van contact zijn, heb je dan een antwoord? Zodat iemand bijvoorbeeld even een glans opvangt van een christelijk gezinsleven en dan zegt: Wat heb jij een gelukkig huwelijk!”