De rechtbank in Den Haag sprak de man eerder dit jaar vrij van de moord. Hij werd toen alleen veroordeeld voor ontvoering en beroving van het slachtoffer. Daarvoor kreeg hij acht jaar gevangenisstraf opgelegd. Maar het openbaar ministerie ging tegen dat vonnis in hoger beroep.Het stoffelijke overschot van de 61–jarige christendemocraat De Preeuw werd op 8 november op het strand van Katwijk gevonden. Hij bleek te zijn vermoord door een 24–jarige Duitser. De Rotterdammer was een kennis van deze Duitser, die in zijn eigen land berecht wordt voor de moord.

De dag voor de gruwelijke vondst ontvoerden de mannen het slachtoffer in zijn woonplaats Turnhout. Nadat ze zijn creditcard, contant geld en mobiele telefoon hadden afgenomen, zouden ze hebben besloten dat ze ’van hem af wilden’. Op het strand in Katwijk lieten ze hem de zee in zwemmen. Omdat het slachtoffer telkens terugkwam, maakte de Duitser hem af. Hij sneed de keel van het slachtoffer door en duwde zijn hoofd onder water.

De Rotterdammer was op dat moment al niet meer ter plaatse. Hij was weggelopen en zat in de auto op zijn kompaan te wachten. Volgens het OM was het voor de man zonneklaar dat het slachtoffer zou worden vermoord. Door desondanks niet in te grijpen, zou hij zich medeschuldig hebben gemaakt aan de moord.

Tegen de Rotterdammer had het OM achttien jaar celstraf geëist. Het hof vond met het OM dat het handelen van verdachte met betrekking tot de moord als “medeplegen moord” kon worden aangemerkt, maar hield er in de strafmaat rekening mee dat T.’s aandeel zo passief was.