Van Anraat veroordeeld tot vijftien jaar cel
DEN HAAG (ANP) – De Nederlandse zakenman Frans van Anraat is vrijdag tot vijftien jaar cel veroordeeld voor medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden in Iran en Irak. De rechtbank in Den Haag sprak hem vrij van medeplichtigheid aan volkerenmoord in Irak. Dat laatste gebeurde omdat volgens de rechters niet is bewezen, dat Van Anraat wist dat de door hem geleverde chemische middelen voor dit doel zouden worden gebruikt.
De rechtbank gaf wel aan dat er in Irak sprake is geweest van volkerenmoord op een deel van de Koerdische bevolking. Hiermee is ze de eerste rechterlijke instantie in de wereld die heeft vastgesteld dat er in dit geval sprake was van genocide.Volgens de rechtbank heeft Van Anraat wel bewust het risico genomen dat de chemische stoffen die hij leverde door het Iraakse regime, zouden worden gebruikt voor oorlogsvoering. „De verdachte heeft bewust uit winstbejag een substantiële bijdrage geleverd aan het chemische wapenproject van Irak", concludeerden de rechters.
De Nederlandse zakenman is de eerste verdachte die in verband met de chemische aanvallen van het voormalige Iraakse regime wordt veroordeeld. De rechtszaak tegen hem was ook het eerste proces over volkerenmoord tegen een Nederlander voor een Nederlandse rechter. Van Anraat was zelf niet bij de uitspraak aanwezig. Wel kwam een grote groep Koerden naar de rechtbank om het vonnis persoonlijk van de rechtbank te horen.
De 63–jarige Nederlander heeft volgens de rechtbank in de jaren tachtig op grote schaal grondstoffen voor chemische wapens geleverd aan het Iraakse regime van Saddam Hussein. Dat bewind gebruikte de chemische stoffen voor het maken van gifgaswapens. Die zijn vervolgens ingezet in de oorlog met Iran (1984–1988) en tegen de Koerdische bevolking in Noord–Irak. Vele duizenden mannen, vrouwen en kinderen werden door de chemische aanvallen gedood.
Het Openbaar Ministerie (OM) had ook vijftien jaar cel tegen Van Anraat geëist. Dat is de maximale straf die de rechter in Nederland kan opleggen voor medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en/of volkerenmoord. Opvallend was dat rechtbankvoorzitter Van Rossum aangaf dat hij die straf eigenlijk te laag voor Van Anraat vindt. „Zelfs het opleggen van de maximale straf kan nog geen recht doen", meende hij.
Minder als de maximumstraf verdient Van Anraat ook in de ogen van aanklager F. Teeven niet. Hij benadrukte tijdens de behandeling van de zaak verschillende keren dat de Nederlander wel degelijk wist waarvoor de stoffen die hij aan Irak leverde, werden gebruikt. Ook toen Van Anraat hiervoor nog eens werd gewaarschuwd, ging hij door met leveren.
De ernst van deze kwestie is volgens de officier van justitie nu nog steeds niet tot de verdachte doorgedrongen. „Van Anraat hoorde in de rechtszaal de verhalen van de slachtoffers ogenschijnlijk onbewogen aan". Ook de rechtbank stelde dat van spijt, inkeer of mededogen bij Van Anraat niets is gebleken.
Vijftien slachtoffers van de gifgasaanvallen krijgen ieder een schadevergoeding van 680 euro, het maximaal toe te wijzen bedrag. Veel overlevenden hebben tot op de dag van vandaag last van de zware lichamelijke en geestelijke klachten die ze aan de chemische bombardementen hebben overgehouden.