Opinie

Tijd voor daden in Sevilla

Bezorgde leiders van de Europese Unie hebben alle reden om deze week in Sevilla het probleem van illegale immigratie boven aan de agenda van de EU-top te zetten, meent Ruud Lubbers. Volgens hem moet er nog veel in de Europese Unie zelf worden gedaan, zoals het opzetten van een gezamenlijk asiel- en immigratiebeleid.

21 June 2002 15:38Gewijzigd op 13 November 2020 23:38
„Het is niet redelijk dat regeringen miljoenen euro’s uitgeven aan grensversterkingen en afschrikkingsmaatregelen, zonder te investeren in oplossingen aan de bron van het probleem. Zinniger is het om de armen en ontheemden te helpen in hun eigen regio, of
„Het is niet redelijk dat regeringen miljoenen euro’s uitgeven aan grensversterkingen en afschrikkingsmaatregelen, zonder te investeren in oplossingen aan de bron van het probleem. Zinniger is het om de armen en ontheemden te helpen in hun eigen regio, of

De Europese leiders slagen er niet in de complexe mix van migranten en asielzoekers die naar hun grenzen trekken te beheren, en dat leidt tot politieke kopzorgen en vette krantenkoppen in heel Europa. Kiezers uiten hun frustratie over wat ze beschouwen als zwak en inefficiënt overheidsbeleid. Ze willen actie, en regeringen lijken bereid hen aan te horen.

Tot dusver ligt de nadruk vooral op maatregelen in Europa zelf. Daar is inderdaad nog veel te doen, bijvoorbeeld in het centrum van Sangatte aan het Brits-Franse Kanaal. Maar Europa moet ook over de eigen grenzen heen kijken naar de landen en regio’s van herkomst. Dáár moeten de echte oplossingen beginnen.

Eigen regio
Het is niet redelijk dat regeringen miljoenen euro’s uitgeven aan grensversterkingen, afschrikkingsmaatregelen, detentiecentra en andere acties op het binnenlandse vlak, zonder te investeren in oplossingen aan de bron van het probleem. Zinniger is het om de armen en ontheemden te helpen in hun eigen regio, of daar zo dicht mogelijk in de buurt. Anders zullen wanhopige mensen hun toevlucht blijven nemen tot wanhopige middelen, zoals mensensmokkelaars.

Neem bijvoorbeeld Afghanistan, waar vorig jaar de grootste groep asielzoekers in Europa vandaan kwam - zo’n 51.100 mensen. Vandaag de dag gaan de Afghanen in zo’n snel tempo naar huis dat het VN-Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen het aantal verwachte terugkeerders voor 2002 -voor het merendeel uit Pakistan- heeft moeten optrekken van 1,25 naar 2 miljoen. Sinds 1 maart van dit jaar heeft de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR 1 miljoen Afghanen geholpen terug te gaan, van een totale vluchtelingenbevolking van 3,5 miljoen.

Wat ooit een vluchtroute was, is nu de weg naar huis geworden. De effecten zijn tot in Europa merkbaar: in het eerste kwartaal van dit jaar is het aantal Afghaanse asielzoekers in Europa met 33 procent gezakt. Een bewijs dat het aanpakken van problemen aan de bron onmiddellijk effect heeft op asiellanden ver buiten de regio.

Tekorten
Toch komt de UNHCR nog 86 miljoen dollar tekort van de 271 miljoen die het nodig heeft om ervoor te zorgen dat de Afghanen teruggaan naar hun land en daar blijven. Het heeft al moeten korten op hulppakketten om repatrianten te helpen hun woningen weer op te bouwen. Verdere bezuinigingen zijn onvermijdelijk. En dat terwijl deze hulp juist bijdraagt aan de veiligheid en stabiliteit van Afghanistan en bevordert dat de Afghanen hun land niet weer verlaten.

En het is niet alleen in Afghanistan dat de UNHCR met dergelijke problemen te maken heeft. In Afrika en elders kampen hulporganisaties met chronische tekorten die veel ontberingen veroorzaken voor de vluchtelingen en voor de arme landen die hen opvangen. Meer ontwikkelingshulp is nodig in de gastlanden om zelfvoorziening onder vluchtelingen te bevorderen en hen aan te moedigen om te blijven.

Behalve terugkeer zijn er andere oplossingen mogelijk in de regio’s van herkomst - integratie van vluchtelingen in de eerste asiellanden of, als dat niet mogelijk is, hervestiging in derde landen. Beide opties dragen ertoe bij dat vluchtelingen sociaal waardevolle en economisch productieve burgers worden. Maar ook hiervoor is internationale steun nodig, anders blijven de mensen verder trekken.

Tien procent
En wat gebeurt er als ze, om wat voor reden dan ook, hun regio van herkomst hebben verlaten? Veel landen die op hun route liggen hebben weinig of geen capaciteit om met asielzoekers om te gaan. Die capaciteit moet worden ontwikkeld, en dat heeft de UNHCR het afgelopen decennium in Midden-Europa gedaan. En het werkt. Vorig jaar waren er 47.000 asielaanvragen in de Midden-Europese landen, tegen slechts zo’n 4000 per jaar aan het begin van de jaren negentig. Zo is de druk op de Europese Unie met mogelijk zo’n 10 procent verlicht.

Er moet nog veel in de Europese Unie zelf worden gedaan, zoals het opzetten van een gezamenlijk asiel- en immigratiebeleid. Velen die de grenzen van Europa bereiken zijn vluchtelingen die bescherming nodig hebben. Maar vele anderen zijn dat niet, en reizen voornamelijk om economische redenen. Een strikt en efficiënt beleid moet de migranten van de vluchtelingen onderscheiden.

Een van de maatregelen die zijn overeengekomen is een betere controle van de EU-grenzen. Dat is best, zolang vluchtelingen toegang blijven houden tot een eerlijke en rechtvaardige asielprocedure. Goedgetrainde functionarissen moeten aan de grens erop toezien dat geen vluchteling wordt teruggestuurd naar vervolging, gevangenschap, marteling of de dood. De UNHCR kan helpen deze specialisten te trainen.

Asielshoppen
Maar Europa moet ook legale toegangskanalen openen, zoals quota voor immigranten en hervestigingsprogramma’s voor vluchtelingen. Dit veronderstelt een goed beheerd systeem op basis van een reeks immigratieregels die voor heel de EU gelden. Gecontroleerde immigratie is een logische stap om tegemoet te komen aan de vraag naar arbeid in het vergrijzende Europa. Op deze wijze kan men de mensensmokkel bestrijden en de verstopping en verwarring in de huidige asielkanalen beperken.

Europa’s complexe verzameling van nationale asielsystemen is dringend toe aan harmonisatie, een proces dat overeengekomen is tijdens de Europese top van Tampere in 1999. In de praktijk zijn we daar nog ver van verwijderd. Door overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke criteria voor opvang, procedures en definities kunnen de EU-lidstaten het ”asielshoppen”, waarbij mensen van het ene naar het andere land trekken op zoek naar een betere behandeling, tegengaan.

Daden
Het onvermogen om dergelijke kwesties aan te pakken leidt tot problematische toestanden zoals in het Noord-Franse Sangatte, waar honderden mensen dagelijks de gelegenheid afwachten om via de Kanaaltunnel naar Groot-Brittannië te glippen. De UNHCR is bereid zijn diensten aan Frankrijk en Groot-Brittannië aan te bieden om hen te helpen een wederzijds aanvaardbare oplossing te vinden. Het kan om te beginnen helpen vast te stellen wie de mensen in Sangatte zijn, en een formule voor lastenverdeling opstellen voor degenen onder hen die bescherming behoeven. De overigen kunnen dan naar hun land terugkeren, en ook daar kan de UNHCR een bijdrage leveren.

Europese staten moeten ook toezien op versnelling van hun asielprocedures en versimpeling van beroepsprocedures, zonder dat dit afbreuk doet aan de kwaliteit van de statusbepaling van vluchtelingen. Dit zal de integratie van vluchtelingen een stuk gemakkelijker maken, terwijl diegenen die niet in aanmerking voor bescherming komen, dan sneller uit het systeem kunnen worden verwijderd.

Ook hier kan de UNHCR helpen. Op grond van een betrouwbare asielprocedure kunnen regeringen afgewezen asielzoekers uitzetten zodra hun noden zijn geëvalueerd. De geloofwaardigheid van het asielsysteem hangt ervan af. Laten we hopen dat de Europese leiders hun woorden deze week in Sevilla ook in daden kunnen omzetten.

De auteur is de hoge commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer