Misbruikt door een geroepen dienstknecht
Hoe vaak het voorkomt, is onbekend. Maar dát het voorkomt, is al schokkend genoeg, zegt ds. A. L. Veerman. „Elke keer is een keer te veel.” Woensdag promoveerde hij aan de Theologische Universiteit van de Protestantse Kerk in Kampen op een proefschrift over seksueel misbruik door predikanten. „Een predikant moet zich voortdurend realiseren dat hij predikant is. Hij is, en blijft, verantwoordelijk voor het handhaven van de grenzen.”
Meermalen werd hij geconfronteerd met de diep ingrijpende, vernietigende gevolgen van seksueel misbruik. „Schokkend” vindt hij het dat dit ook binnen de kerken voorkomt - binnen álle kerken. „Niet meer dan daarbuiten, maar zeker ook niet minder.”Zo mogelijk nog aangrijpender vindt ds. Veerman (35) het dat ook predikanten zich eraan schuldig maken. „Steeds opnieuw blijkt dat de gevolgen van seksueel misbruik door een predikant, door een voorganger, nog intenser zijn dan die van misbruik door een gemeentelid. Predikanten worden, zeker in de reformatorische kerken, gezien als geroepen dienstknechten van God. Als zij zich te buiten gaan, brengt dat enorm veel verwarring teweeg. Bij het slachtoffer zelf, maar als het bekend wordt ook bij de kerkenraad, bij de gemeente.”
”Ontredderd”, luidt de titel van zijn proefschrift dan ook (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). Het betreft een onderzoek naar „het proces in de kerkenraad als de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd.”
Een braakliggend terrein, zegt ds. Veerman, die sinds september is verbonden aan de protestantse gemeente (in wording) in ’t Harde. „En wat ik van harte hoop, is dat mensen, vooral slachtoffers, door mijn boek geholpen worden.”
Ds. Z
In zijn dissertatie analyseert ds. Veerman drie (geanonimiseerde) gevallen van seksueel misbruik door een predikant, en hoe kerkenraad en gemeente hierop reageerden. Zo beschrijft hij de gang van zaken rond „ds. Z”, oud-voorganger van „een reformatorische gemeente in C, een overwegend christelijk plattelandsdorp.” Na ds. Z’s emeritering en verhuizing bleek dat deze „zijn ambt misbruikt had door een relatie aan te gaan met een vrouw uit de gemeente.”
En zij was de enige niet, zo werd geleidelijkaan duidelijk. De predikant werd ten slotte geschorst en (door de classis) afgezet. Toch bleef de kerkenraad bij hem aandringen op schuldbelijdenis. Ds. Z toonde zich hiertoe ook genegen. Maar dan, ineens, meldde zich weer een nieuw slachtoffer. „Uiteindelijk werd na een proces van jaren een schuldbelijdenis van Z als oprecht beoordeeld en dus geaccepteerd”, schrijft ds. Veerman. „De vraag blijft echter voor verschillende informanten of Z hierin nog te vertrouwen is.”
vraag (u14(Wat verstaat u onder seksueel misbruik?
„Zodra een predikant zijn positie, zijn macht aanwendt om zijn eigen behoeften te bevredigen, is dat seksueel misbruik. Mensen komen niet bij hun predikant of voorganger om seks te hebben, maar om geholpen te worden. En daartussen mag geen grijs gebied ontstaan. Een predikant moet zich voortdurend realiseren dat hij predikant is. Hij is en blijft verantwoordelijk voor het handhaven van de grenzen.”
vraag (u14(De vrijgezelle predikant X in uw proefschrift stond een vrije seksuele moraal voor.
„Dan nog. Er kwamen verhalen over hem binnen bij de kerkenraad. Op dat moment had die meteen moeten ingrijpen. Maar dat brengt me op het volgende: In hoeverre kan een kerkenraad de predikant aanspreken op zijn functioneren? Neemt de predikant de kerkenraad serieus, of gaat hij zijn eigen gang? Stel, een predikant komt altijd te laat op vergaderingen. De kerkenraad spreekt hem hierop aan, maar er verandert niets. Als de predikant de slag op die manier wint, vergroot hij zijn macht. Dat maakt het dan ook lastiger om hem op andere zaken aan te spreken. Hij heeft een vrijplaats voor zichzelf gecreëerd. Dat zie je bijvoorbeeld ook bij ds. Y in mijn boek. De kerkenraad riep hem tot de orde, omdat hij al verschillende keren met vrouwen was gesignaleerd in een naburig dorp. Maar wat zei hij? „Dit hoort bij mijn manier van werken, bij mijn therapie.” En de kerkenraad pikte dat. En het probleem was dat een aantal vrouwen in de gemeente óók het gevoel had dat het zo goed was.”
tussenkop (u16(Zevende gebod
Maar het was zo níét goed, stelt ds. Veerman. „Wat je vaak ziet, gebeurde ook hier: de dingen werden anders genóémd. En het is goed om je daar, ook als kerkenraad, niet door van de wijs te laten brengen. Ik herinner me een predikant die sprak over een platonische liefde. Maar hij was wel getrouwd. Stel jezelf als kerkenraad dan de vraag: Willen wij dit? Is dit gezond? Als je dat voor jezelf helder hebt, kun je ook rustiger in het proces staan.”
Want tijdens zo’n proces komen heel wat emoties los, constateert hij. „Ook in de gemeente. Mensen snappen soms echt niet wat er aan de hand is, willen er niet aan. „Ze was er toch zelf bij?””
Mede om die reden ontraadt de auteur van ”Ontredderd” het gebruik van „versluierende terminologie”, zoals „afgezet wegens overtreding van het zevende gebod.” Ds. Veerman: „Te veel roept het zevende gebod de associatie op met overspel. Maar het gáát hier niet om overspel. Het gaat hier om machtsmisbruik, om misbruik van het ambt. Ik zou zeggen: Noem de dingen bij name. Eigenlijk komt het de dader zelfs wel goed uit als de kerkenraad uitspreekt dat hij het zevende gebod heeft overtreden. Want dan is hij niet alleen schuldig. Opvallend is ook dat het vaak de dader is die religieuze woorden als zonde, berouw, vergeving, genade, gaat gebruiken. Veelal ten koste van het slachtoffer.”
vraag (u14(Wat adviseert u op het moment dat een kerkenraad een klacht over zijn predikant binnenkrijgt?
„Neem elke klacht serieus. Schakel ook mensen van buitenaf in, van het eigen opleidingsinstituut bijvoorbeeld, of van een meldpunt seksueel misbruik. Wat is normaal, wat niet? Zeker is dat mensen echt niet zomaar een klacht indienen. Ze hebben heel wat te verliezen. Het is daarom zaak om elke klacht tot op de bodem uit te zoeken. En dan kan het nodig zijn om de predikant op non-actief te stellen voor de duur van het onderzoek.”
vraag (u14(Als de klacht dan ongegrond blijkt, is de betreffende predikant voor zijn leven gestempeld.
„Eén: het onderzoek mag zeker niet te lang duren, wat vaak wel gebeurt. Twee: als we menen dat we, als kerken, seksueel misbruik als kwaad serieus moeten nemen, heeft dat ook consequenties. Onze regering neemt terrorisme serieus. Dus zette ze onlangs een trein stil, omdat ze dacht dat er terroristen in zaten. Ten onrechte, bleek later, maar op dat moment was die maatregel het gevolg van het serieus nemen van de dreiging van terrorisme. Overigens blijkt een beschuldiging van seksueel misbruik meestal wél gegrond.”
vraag (u14(Kerkenraden gaan verschillend met deze zaken om, zo blijkt uit uw onderzoek. De ene heel zakelijk, de volgende juist geestelijk. Wat heeft uw voorkeur?
„Een combinatie van beide. In zulke processen spelen niet alleen kerkrechtelijke aspecten een rol, maar ook geestelijke. Het doet iets met je, met je geloof, op het moment dat je hoort dat de predikant die jouw kinderen heeft gedoopt, die jouw moeder heeft begraven, wordt beschuldigd van seksueel misbruik. Een kerkenraad kan daar niet omheen.”
vraag (u14(In uw proefschrift speelt de bevrijdingstheologie een belangrijke rol.
„Bij sommige lezers zou dat inderdaad een gevoel van vervreemding kunnen oproepen. Waar het mij om gaat, is gerechtigheid, voor slachtoffers van seksueel misbruik door predikanten. In de kerk zijn we vaak zo verticaal gericht. Maar we moeten ook kritisch blijven. Ook Jezus Christus kwam op voor de verdrukte medemens. Je geloof moet blijken uit je daden. En als het daarover gaat, biedt de bevrijdingstheologie veel handvatten.”
vraag (u14(Hoe te denken over aangifte doen bij de politie?
„Het is goed om, als kerkenraad, slachtoffers op de mogelijkheid hiertoe te wijzen. In de wet is vastgelegd dat je geen misbruik mag maken van je gezag. Maar, de praktijk leert wel dat het slachtoffers van misbruik door predikanten veelal gaat om erkenning door de kerk. Zegt die: „Je moet niet zo zeuren, je moet de dominee vergeven”, dán ontstaat vaak de behoefte om naar de politie te stappen.”
vraag (u14(Stel: de predikant is op non-actief gezet. Dan belt de krant. Wat nu?
„Een krant verzamelt nieuws. En dit is ook nieuws. Een predikant bekleedt een openbaar ambt, net zoals een burgemeester. Als die een misstap maakt, wordt daarover ook bericht. Kerkenraden dienen zich dat goed te realiseren. Laat hen in zulke gevallen een woordvoerder aanstellen die de contacten met de pers onderhoudt. Waarbij ik hun wel wil adviseren: Denk goed na over wat je zegt. Zeg gerust: „Ik moet hier even over nadenken, ik bel u zo terug.” Want ik herinner mij situaties waarin dit goed mis is gegaan, doordat iemand onnadenkend antwoord gaf. En misschien moet je vervolgens melden dat je op dit moment nog niets kunt zeggen. Overigens betreur ik de tendens in veel media dat dit soort zaken steeds breder, steeds smeuïger wordt uitgemeten.”
vraag (u14(Mensen die uw boek of een artikel als dit lezen, zouden kunnen gaan denken dat geen enkele predikant meer te vertrouwen is.
„Feit is: In onze kerken gebeurt een groot kwaad. En daar kunnen we onze ogen voor sluiten, in de hoop dat we dan minder in het verdachtenbankje komen te staan. Maar dat lijkt mij niet de goede weg. Ik zou het fantastisch vinden als elke predikant bepaalde gedragsregels zou ondertekenen. En waarom zou hij dat niet doen? In de tweede plaats: als mensen ons niet meer vertrouwen, dan hebben wij het daar blijkbaar naar gemaakt. Moeten we er dus niet alles aan doen om dat vertrouwen weer te herstellen, door het niet langer te beschamen? Laten we elkaar ook blijven aanspreken. Ik hoorde van een predikant die uit zijn ambt was ontheven. Later raakte hij toch weer aan het werk in een pastorale setting. Op een gegeven moment vroeg iemand hem: „Hoe ga je tegenwoordig om met vrouwen?” En daar was hij zó blij mee. Hij zei: „Weet je dat die vraag me nooit gesteld wordt?” Dát hè.”
vraag (u14(Kan het toch ook niet zo zijn dat een predikant verleid wórdt?
„Dat kan. Het is ook voor gemeenteleden, pastoranten, altijd goed om naar zichzelf te kijken. Wat roep ik bij de ander op? Toch leg ik hierop in mijn proefschrift niet de grootste nadruk. De predikant blijft verantwoordelijk voor het bewaken van de grenzen - hoe moeilijk dat ook kan zijn.”