Verpleegkundige weg; sterfgevallen gestopt
Sinds het vertrek van verpleegkundige Lucie de B. (40) uit Haagse ziekenhuizen is het in die hospitalen afgelopen met raadselachtige sterfgevallen.
Dat betoogde officier van justitie mr. J. Remmerswaal donderdag bij de rechtbank in Den Haag. Lucie de B. wordt verdacht van dertien moorden en vijf pogingen daartoe op zieke bejaarden en baby’s.
Advocaat mr. A. P. Visser, raadsman van De B., noemt de redenering van de officier „kolder.” Visser houdt het erop dat de Haagse ziekenhuizen na de sterfgevallen een stringenter beleid voeren.
De B. pleegde de moorden in de optiek van het openbaar ministerie tussen begin 1997 en september 2001. Zij zou de patiënten hebben gedood door hun stoffen als kalium, chloralhydraat en morfine toe te dienen. In sommige gevallen is het onderzoeksteam er niet achter gekomen wat De B. gebruikte. Het OM is ervan overtuigd dat op plaatsen waar De B. werkte, „werd gerommeld met medicamenten.”
In sommige gevallen werd in de urine van patiënten van De B. „een vreemd middel” aangetroffen. De verpleegkundige wil daar geen verklaring over afleggen.
Advocaat Visser stelt dat er te weinig bewijzen zijn tegen De B. Volgens de raadsman valt niet aan te tonen dat de verpleegkundige patiënten opzettelijk te veel of te weinig medicamenten heeft toegediend waardoor de dood intrad.
De advocaat wees erop dat een kinderarts zich lovend over Lucie de B. uitliet. De verdachte verpleegkundige zou „vechten voor het leven van anderen” en „geen mensen in koelen bloede ombrengen.” Het oordeel van andere collega’s dat De B. zich vreemd en asociaal gedroeg, omschreef Visser als „gepraat van dames in het roddelcircuit.”
Tijdens een eerdere zitting meldde het OM dat De B. geobsedeerd was door de dood. Zo liet ze eens haar eigen overlijdensadvertentie in de krant zetten. Ook zou ze meermalen een einde aan haar leven hebben willen maken. De Haagse verpleegkundige blijft voorlopig vastzitten. De inhoudelijke behandeling van de zaak begint op 17 september.