Narniafilm omhelsd en verguisd
APELDOORN - De verfilming van C. S. Lewis’ ”De leeuw, de heks en de kleerkast” gaat woensdag in Nederland in première. De makers hebben zich beijverd om christenen voor zich te winnen. Toch blijft de film in orthodox-protestantse kring, zoals te verwachten viel, omstreden.
Aan de naam van C. S. Lewis (1899-1963) ligt het niet. Hij was een van de bekendste christelijke schrijvers van de twintigste eeuw, en zijn boeken oogsten nog altijd waardering bij orthodoxe christenen van allerlei signatuur. Lewis, zelf anglicaan, schreef behalve apologetische werken, romans en studies over literatuur ook een zevendelige kinderboekenserie, ”De kronieken van Narnia”. Daarin presenteert hij de christelijke heilsfeiten in de vorm van een sprookje. ”De leeuw, de heks en de kleerkast” is het eerste deel uit die serie.Over een verfilming was de auteur zelf sceptisch. Onlangs dook er een brief uit 1959 van hem op waarin hij schreef fel tegen een tv-versie te zijn. Hij was bang dat het onmogelijk was om zijn dierenfiguren visueel te maken, vooral Aslan, de leeuw die in de verhalen symbool staat voor Christus: „Een menselijke imitatie van Aslan zou voor mij blasfemie zijn.”
Talrijke Narnialiefhebbers stelden daar meteen tegenover dat Lewis in 1959 niet voorzien kon hebben hoe realistisch de computeranimaties van vandaag zijn.
Om de vele christenen onder het publiek niet voor het hoofd te stoten, heeft producent Disney de verhaallijn van het boek uiterst getrouw gevolgd. Geen weglaten van scènes die cruciaal zijn voor de christelijk-symbolische duiding, geen knippen van belangrijke verwijzingen naar Bijbelteksten. Als bijvoorbeeld de twee meisjes uit het verhaal, Susan en Lucy, zitten te huilen bij het dode lichaam van Aslan, is dat een onmiskenbare parallel met de vrouwen bij het graf uit de Bijbelse geschiedenis. Dergelijke verwijzingen zijn voortdurend in de film verwerkt, al zal een seculier publiek ze niet altijd oppikken.
Verder heeft Disney kosten noch moeite gespaard, en dat levert fraaie beelden op: zowel het Engeland van de jaren veertig als het magische land Narnia met zijn tientallen vreemde schepsels komt op een indrukwekkende manier tot leven.
Alleen Aslan is moeilijk te verbeelden - zoals Lewis zelf al voorzag. Hoezeer ook de juiste sfeer is geprobeerd op te roepen, er zijn zaken die beter in woorden dan in beelden gevangen kunnen worden. Het mysterie van Aslans majesteit, liefde en onbegrijpelijkheid is in de tekst veel groter dan op het scherm. In de film wordt hij, hoe je het ook wendt of keert, toch teruggebracht tot een concrete leeuw met een mannenstem.
Dat neemt niet weg dat de film in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, waar hij nu anderhalve week draait, een groot kassucces blijkt. Tijdens de eerste weekwisseling na de première eindigde hij als nummer één in alle dertien landen waarin hij van start ging, terwijl alleen al in de Verenigde Staten voor bijna 67 miljoen dollar aan entreekaartjes verkocht werd. Volgens een anonieme bron bij Disney -geciteerd op Narniaweb- staat er voor 2007 een volgend deel uit de Narniakronieken op stapel: ”Prins Caspian”.
Omdat er nogal wat verwijzingen naar de christelijke heilsfeiten in Lewis’ verhaal voorkomen, grijpen veel kerken de film aan als evangelisatiemiddel. Er zijn echter ook tientallen christelijke websites, vooral van evangelisch-Amerikaanse snit, die tegen de film waarschuwen. De kritiek varieert van ”occulte fantasie” tot ”satanische propaganda” waarbij kinderen aangemoedigd zouden worden om wijn te drinken of de natuur te aanbidden.
In Nederland zorgt vooral het sprookjeskarakter van de verhalen in combinatie met de christelijke boodschap voor discussie. Mag de persoon van Christus wel op deze manier gesymboliseerd worden? Is het mogelijk een goede boodschap over te dragen met behulp van omstreden beelden als sprekende dieren en boze heksen? En is een film bovendien daarvoor niet per definitie minder geschikt dan een boek?
Vanuit seculiere kring komt tegenovergestelde kritiek. „Narnia vertegenwoordigt alles wat zo weerzinwekkend is aan religie”, schrijft Guardianjournaliste Polly Toynbee. „Van alle elementen van het christendom is de notie van Christus Die onze zonden op Zich nam en Zijn lichaam offerde om onze zielen te redden, wel de meest aanstootgevende.”
Lewis zou bovendien feodale toestanden en verkeerde rolpatronen stimuleren met zijn verheerlijking van het koningschap en zijn opmerkingen over jongens die moeten vechten en meisjes die vooral op verzorging gericht zijn. Dat Lewis met zijn Narniaverhalen kinderen gevoelig wilde maken voor religie, „zodat ze later in hun leven het christendom makkelijker kunnen accepteren”, wordt door seculiere kijkers blijkbaar feilloos aangevoeld.