De profeet Ezechiël was geen pluimstrijker die de mensen zocht te behagen. Hij was een nauw zoekend en krachtig leraar. De Heere zegt in Ezechiël 33:31: „En zitten voor uw aangezicht als Mijn volk, ja, zij maken liefkozingen met hun mond.” Alsof Hij zei: O, hoe verwonderen zij zich over u. Met wat vermaak horen zij u. U bent hen nooit verdrietig, al preekt u nog zo lang. Nochtans waren zij niet van de rechte slag, want de Heere voegt er bij: „Zij horen uw woorden, maar zij doen ze niet.”Ja, we gaan nog verder: Een onwedergeboren mens kan niet alleen met smaak de woorden Gods horen, maar ook veel ervan doen. Zo staat er van Herodes in Markus 6:20 dat hij de Joden vreesde, wetende dat Johannes een rechtvaardig en heilig man was. Hij hoorde hem gaarne en deed vele dingen, maar zijn Herodias verliet hij niet; die wilde hij op de raad van Johannes niet verlaten.

Hermannus Witsius, professor en predikant te Utrecht (”Geestelijcke printen”, 1741)