Met kerstbrood en Evangelie de Jordaan in
AMSTERDAM - Sneeuwstormen striemen de Amsterdamse Westerkerk. Voor mensen uit Groningen en Zeeland, en zelfs België, is het geen belemmering om de kerstviering van Tot Heil des Volks massaal te bezoeken. „Wat ons verenigt, is de liefde van God die tot ons allen uitgaat”, zegt adjunct-directeur Krijn de Jong in een afgeladen kerk in de Jordaan.
Bekende namen zetten de viering in het jubileumjaar van Tot Heil des Volks afgelopen zaterdag luister bij: het christelijk Urker Visserskoor Crescendo, met solisten Jan Loosman en Piet Baarssen, en Herman van Vliet achter het fameuze orgel. Krijn de Jong introduceert de namen, maar voegt er meteen aan toe dat het publiek ze maar snel moet vergeten. „Het gaat om de ene Naam waarvoor we bij elkaar komen en waarvoor we feestvieren: de Naam Jezus, de Naam boven alle namen.”Terwijl het buiten guur is, een komen en gaan van sneeuw- en hagelbuien, zingen de rond de duizend aanwezigen met de Urkers ”O nacht van licht, o nacht van licht dat Jezus kwam”. ”Prijs nu Zijn Naam, de Naam van alle namen, en geeft Hem glorie in alle eeuwigheid”. Herman van Vliet geeft een improvisatie over ”Midden in de winternacht”.
Kerkmuren zijn er even niet. Dat Tot Heil des Volks de breedte van christelijk Nederland vertegenwoordigt, blijkt uit het publiek. Predikanten uit verschillende reformatorische kerken zijn aanwezig; ook leden van vrije, evangelische gemeenten. Daartussen enkele zwervers, een van de belangrijke doelgroepen van ’het Heil’ - hoewel er voor hen later deze week een aparte bijeenkomst wordt georganiseerd.
De broederlijke sfeer is duidelijk te merken in de pauze. Warme chocola, kerstbrood en gelegenheid om elkaar te ontmoeten, het lijkt een kerstviering uit vroeger dagen. Omdat de vereniging dit jaar 150 jaar bestaat, worden alle medewerkers en vrijwilligers uitgenodigd op het podium te verschijnen. Drie mensen uit de achterban bidden spontaan voor het werk. Voor het zwáre werk in Amsterdam. „Er is genade voor de grootste zondaren”, bidt één. „Glorie voor Jezus. U houdt van Amsterdam”, spreekt een ander uit.
Ongewenst
Drs. Martien Jan de Haan, directeur van Tot Heil des Volks, verzorgt de kerstboodschap. Hij is verwonderd over de massale opkomst. Hij had alleen het middengedeelte van de kerk vol verwacht, maar het gebouw is nu tot de laatste stoel bezet. Hij denkt na over ”Kerstfeest, feest van Zijn komst”. „Is Zijn komst een reden om een feest te maken? Voor Bush of een popster loopt men massaal uit. Liepen er echter ook mensen uit voor het kindje Jezus? Nee, geen mensenmassa’s. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Zijn komst nauwelijks werd opgemerkt. Sterker nog: men zag Hem als ongewenst en bedreigend.”
Het perspectief van mensen kwam niet overeen met Gods plan, vandaar dat de komst van Jezus niet werd opgemerkt. De tijd van Zijn komst was een periode waarin het spreken van God heel erg naar de achtergrond verdween, zegt De Haan. „Godverlatenheid, onderdrukking en het land bezet. Dat was de situatie. Maar tegelijkertijd ook: een enorm sterk verlangen naar de komst van de Messias Die het Koninkrijk van God zou vestigen.”
De Haan neemt zijn hoorders mee naar Naomi: als jonge vrouw ging zij op weg naar het geluk. Op een scherm projecteert hij de teksten van Ruth. Het leven van Naomi in Moab stort helemaal in. „Zij neemt dan een verstandig besluit en keert weer naar haar land. Ruth krijgt het kind, dat voorvader wordt van de Messias. De les uit deze geschiedenis: Gods perspectief staat ver boven onze plannen.”
Kerstfeest kunnen we alleen vieren als Zijn feest als we onze blik afstemmen op de Heere God, zegt De Haan. „Kerstfeest is niet te vergelijken met andere feesten. God kan ons leven inzetten in de volvoering van Zijn plan zodat we mogen meewerken aan Zijn Koninkrijk. Waar ben ik zelf mee bezig geweest de achterliggende tijd? Zijn er dingen die ik moet loslaten of juist moet toetrekken? Denk daar de komende tijd over na”, zo geeft hij als huiswerk mee.
Heftige tijd
Otto de Bruijne vertelt een kerstverhaal uit de tijd van de keizer Nero. Hij doet dat beeldend, met gebaren en in een tenue die herinnert aan de Romeinse tijd. Hij roept het leven van een Romeinse soldaat in herinnering die betrokken is bij de moord op de kinderen in Bethlehem. Later wordt hij christen en mag hij een ándere wapenrusting aantrekken: de wapenrusting Gods.
Het verhaal wordt zo meeslepend verteld dat het programma daardoor uitloopt. Het is inmiddels ruim over tienen geworden.
Krijn de Jong kort het programma in om de mensen de gelegenheid te geven toch nog redelijk op tijd thuis komen. De slotakkoorden van het koor klinken. De avond besluit met een massaal ”Ere zij God”, een indrukwekkend samenspel tussen de Urkers en de bezoekers.
De Jong zegt aan het slot van de avond dat hij de ernst van de tijd tot zich voelt doordringen. „We beleven een heftige tijd, waarin mensen afgebrand worden en tegelijkertijd naar elkaar toe gedreven worden. Laten we elkaar vasthouden, ook als werkers.” Hij roept de aanwezigen op elkaar een hand te geven. „Dat is het ultieme wat we kunnen bereiken: God dienen en elkaar vasthouden.”
Hij brengt het verleden van de vereniging in herinnering, toen ds. Jan de Liefde met een maaltje vis de Jordaan inging om zo het gesprek over de Blijde Boodschap te beginnen. Het was een tijd van armoede, waarin je niet met lege handen over het geestelijk voedsel kon spreken. De bezoekers krijgen allen een kerstbrood en het Johannesevangelie mee om dat in de buurt uit te delen.
De kerk stroomt leeg. Amper 100 meter naast de ’Wester’ staat het Achterhuis van Anne Frank. Vanuit haar zolderkamer zag zij de Westertoren vaak. Ook op kerstdagen. De tijd lijkt even stil te hebben gestaan. De natte sneeuw kleurt het asfalt van de Prinsengracht glimmend.
Kerst, het Licht heeft in de wereld geschenen en heeft onder ons gewoond. Opnieuw wordt het Evangelie uitgedragen in de Jordaan.