Overspannen werknemers vallen tussen wal en schip
De bedrijfsarts en de huisarts van een zieke werknemer met psychische klachten voeren nauwelijks overleg. De gezondheidsproblemen worden door de verschillende artsen vaak anders beoordeeld. Dat is niet bevordelijk voor het verhelpen van de gezondheidsproblemen.
Dit blijkt uit onderzoek van TNO Arbeid en het Trimbos Instituut, dat donderdag is bekendgemaakt. De twee onderzoeksinstituten volgden een jaar lang 436 overspannen en depressieve werknemers die drie maanden na hun ziekmelding nog niet aan het werk waren gegaan.
In het rapport ’Psychische klachten, interventies en werkhervatting’ wordt geconcludeerd dat de bedrijfsarts en huisarts beter moeten samenwerken. De artsen beoordelen klachten vaak anders. Werknemers die door de huisarts als overspannen worden betiteld, worden door hun bedrijfsarts vaak als depressief beschouwd.
De oorzaak lijkt „een vrijwel gebrek aan onderlinge afstemming”. Wat volgens projectleidster I. Houtman van TNO Arbeid opmerkelijk is, omdat samenwerking wel van groot belang is. Zeker omdat de psychische aandoeningen depressiviteit en overspannenheid om een ander vervolg- en verwijstraject vragen.
Bovendien moet de werkgever een actievere rol gaan vervullen. „Nog maar 13 procent van de werkgevers is na vier tot vijf maanden bezig met het terugkrijgen van zijn werknemer”, licht Houtman toe.
Vooral een snelle inschakeling van de bedrijfsarts door de werkgever verhoogt de kans op een spoedige terugkeer. Werknemers die in de eerste vier weken na ziekmelding meer dan twee keer contact hebben gehad met de arts, hebben een grotere kans om na een jaar weer volledig aan het werk te zijn.
Van de gevolgde medewerkers had „slechts” 6 procent in deze periode meer dan twee keer contact gehad met de arts. Ongeveer 62 procent een- of tweemaal. „Dat betekent dat bijna eenderde helemaal niet bij de bedrijfsarts is geweest”, aldus Houtman.