Jonge leden RK-Kerk trots op identiteit
HILVERSUM - Jonge rooms-katholieken zijn opvallend trots op hun identiteit, blijkt uit een onderzoek van het bureau Kaski in opdracht van RKK/KRO.
Van de betrokken rooms-katholieken zegt bijna driekwart er trots op te zijn dat ze katholiek zijn, zo meldt het ANP. Het hoogst scoren de kerkleden tot dertig jaar (81 procent) en die boven de zestig jaar (85 procent).Het RKK-televisieprogramma Kruispunt maakte de resultaten gisteravond bekend. Kardinaal Simonis toonde zich in de uitzending ingenomen met de trots van jonge rooms-katholieken. „Ik ben er blij mee dat jongeren trots zijn op hun geloof. Het is geen grote groep, maar wel een belangrijke groep die het zuurdesem kan worden voor de toekomst.”
Van de betreffende rooms-katholieken ziet ruim driekwart de toekomst van hun kerk in Nederland echter somber in. Bijna de helft vindt het moeilijk om het geloof onder woorden te brengen. Dat percentage is bij hen opvallend genoeg even hoog als bij niet-gelovige rooms-katholieken. Van de niet-gelovigen (43 procent) is een derde trots op de rooms-katholieke afkomst en zegt 30 procent dat rooms-katholiek-zijn nog iets voor hen betekent.
Van de bijna 400 ondervraagde rooms-katholieken noemt 57 procent zich „beslist” tot „enigszins” gelovig. Hier scoort de groep tot dertig jaar het laagst (43 procent) en de groep boven de zestig het hoogst (81 procent). „Gelovige” rooms-katholieken die minstens eenmaal per maand naar de kerk gaan, zijn trotser op hun identiteit en hebben vaker veel aan hun geloofsovertuiging dan hun geloofsgenoten die niet of af en toe ter kerke gaan.
De belangrijkste religieuze activiteiten van betrokken rooms-katholieken zijn kerkbezoek op vakantie, bidden, kerkgang met kerstmis en financieel bijdragen aan de parochie.
Regelmatige kerkgang bungelt onderaan de lijst, met een schamele 13 procent. „Bedroevend”, reageerde Simonis in het programma. Hoe jonger het RK-lid, des te minder religieuze activiteiten hij of zij ontplooit.
Slechts 30 procent van de betrokken rooms-katholieken voelt zich verbonden met de paus. In de leeftijdsgroep 30 tot 45 jaar geldt dat voor niet meer dan 4 procent. De groep tot 30 jaar scoort hoger, met 15 procent. De grote belangstelling voor de uitvaart van paus Johannes Paulus II in april heeft slechts 19 procent „gesterkt in het geloof.” Dat percentage valt Simonis „ontzettend” tegen. „Het blijkt een hype te zijn”, zo zei hij.