Hofstadverdachte: Ik ben niet extreem
AMSTERDAM - „Alle extreme dingen zijn voor mij onacceptabel. Ik denk niet aan het vermoorden van ongelovigen, dat vind ik niet normaal. Ik ben een normale moslim.”
Dat zei Hofstadverdachte Nadir A. (23) donderdag bij de rechtbank in Amsterdam.Nadir A. lijkt een ondergeschikt lid van de vermeende Hofstadgroep. De rechtbank liet hem in september vrij uit voorarrest. Bewijs tegen de jongeman lijkt niet erg overtuigend. Vorige week zat A. nog op de publieke tribune. Hij is niet islamitisch gekleed. Bij A. zijn thuis onder meer geluidsbanden over de jihad en een afbeelding van Osama bin Laden gevonden.
Nadir A. zei donderdag bang te zijn na lezing van het Hofstaddossier. „Dan denk ik: misschien gaat mij iets overkomen. Misschien word ik als afvallige gezien.”
De verdachte zei niet te hebben gemerkt dat zijn vrienden snel radicaliseerden en zich bereid verklaarden als martelaar te sterven. Ook ontkende hij te zijn bedreigd door zijn medeverdachten of mensen daaromheen.
De twijfel omtrent het waarheidsgehalte van de verklaring van A. was op de gezichten van zowel de rechters als de officieren van justitie af te lezen. A. was geregeld te gast op huiskamerbijeenkomsten in de woning van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh. Iedereen die B. enigszins kende, zag hem de jaren voorafgaand aan de moord veranderen in een haatdragende moslim. A. hield vol daar niets van te hebben gemerkt. Officier van justitie mr. J. Plooy zei hardop dat hij dat niet geloofde.
De rechtbank maakte donderdagbekend dat Samir A. woensdag als getuige zal worden gehoord. Samir A. staat niet in het huidige Hofstadproces terecht, maar justitie beschouwt hem wel als prominent lid van de groep. A. zit momenteel vast in een andere terreurzaak.