„Standaard filtering op internet”
DEN HAAG - Wellicht is het mogelijk om internetfilters standaard aan te zetten voor klanten en hun slechts bij het afsluiten van een abonnement de mogelijkheid te bieden om het filter uit te zetten, in plaats van de huidige, omgekeerde, praktijk.
Dat is een van de opvallendste aanbevelingen uit het rapport ”Wijzer kijken” van de door de staatssecretarissen Van der Laan en Ross ingestelde adviescommissie jeugd, geweld en media. Van der Laan nam het rapport donderdagmiddag in ontvangst.De commissie realiseert zich dat het omzeilen van filters een feit zal blijven. „Toch is de barrière die ermee opgeworpen wordt voor de groep die dit niet doet, de moeite waard. De mogelijkheden van filters verdienen in ieder geval meer aandacht dan nu het geval is.”
Woordvoerder G. A. B. van het Klooster van het ministerie van Onderwijs zegt desgevraagd dat het nog te vroeg is voor een inhoudelijke reactie. „Het is een interessante aanbeveling en verdient nadere overweging.”
Het pleidooi voor standaard filtering is niet het enige opvallende punt. Prof. dr. P. M. Valkenburg is door de adviescommissie gevraagd in de nota haar visie te geven op de ontwikkelingen en knelpunten rondom jeugd, geweld en media. De Amsterdamse hoogleraar kind en media zegt dringend behoefte te hebben aan een landelijk media-instituut. „Dat moet voorlichting aan ouders geven, het beoordelingssysteem verfijnen als bescherming tegen schadelijke media-invloeden en media-educatie in het onderwijs een structurele plaats geven.”
Volgens Valkenburg is een beter overheidsbeleid nodig om ouders structureel te voorzien van informatie over media en mediaopvoeding. „Daarnaast moet media-educatie snel in het onderwijs geïntegreerd worden.”
Op dit punt is de commissie het met Valkenburg eens, in tegenstelling tot haar wens voor een nieuw instituut. „Ouders willen inderdaad meer informatie, maar we pleiten er wel voor om voort te bouwen op bestaande structuren zoals het Nationaal Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (Nicam).” Dit instituut is bekend van de Kijkwijzer, een beoordelingssysteem voor films, dvd’s en video’s.
De hoogleraar, ook lid van de wetenschapscommissie van het Nicam, signaleert verder dat het huidige beleid van de overheid ten aanzien van jeugd en schadelijk media-aanbod zich kenmerkt door terughoudendheid en ambivalentie. „Politieke aandacht voor het onderwerp komt gewoonlijk pas op gang als de pers aandacht besteedt aan incidenten.”
De commissie ziet geen aanleiding de Kijkwijzer ter discussie te stellen. Wel vindt de commissie dat de inhoud en toepassing ervan moeten meegroeien met de ontwikkelingen in de media, zoals de muziekclipcultuur. Daarin is volgens de commissie soms sprake van verheerlijking van geweld en machtsmisbruik. „In dit verband verdient het overweging om structureel een leeftijdscategorie vanaf negen jaar in te voeren. Het is algemeen bekend dat kinderen vanaf die leeftijd een onderscheid kunnen maken tussen fictie en werkelijkheid.”
Volgens de OCW-woordvoerder zal Van der Laan deze aanbeveling overnemen. Op dit moment verschuift de leeftijdsgrens in het beoordelingssysteem in één keer van zes naar twaalf jaar.
Verder adviseert de commissie de staatssecretaris nader onderzoek te doen naar de gevolgen van gewelddadige en/of seksueel getinte muziekclips. Ook daar staat Van der Laan positief tegenover. De Tweede Kamer heeft daar al eerder op aangedrongen.
Kinderen moeten als het aan de commissie ligt ook gestimuleerd worden in het weerbaar worden in hun mediagedrag. Ouders spelen daarin een belangrijke rol. „Mediacoaches op school, maar ook consultatiebureaus, jeugdzorg en/of ouder-kindcentra moeten echter hiervoor ook worden ingezet.”
De commissie vindt verder dat de Kijkwijzer het begrip ”geschiktheid” moet introduceren. De branche geeft nu aan of een film wel of niet schadelijk is voor een kind. Maar als iets onschadelijk is, wil dat nog niet zeggen of het ook geschikt is voor een kind. „Juist dat positieve mag binnen het thema jeugd en media meer benadrukt worden.”