Stop direct met belasting op ondergrondse leidingen
Steeds meer gemeenten heffen precariobelasting op ondergrondse leidingen voor gas, elektra en water. Deze heffing kan naar hartenlust worden verhoogd om de begroting sluitend te maken. Dat is Marlies Pernot een doorn in het oog.
Onder de naam precariobelasting kunnen Nederlandse gemeenten een belasting heffen ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (artikel 228 Gemeentewet). Hierbij moet worden gedacht aan een winkeluitstalling en allerlei andere voorwerpen die op straat zijn te vinden.Ook voor erkers, luifels en andere uitbouwsels aan bedrijfspanden is de belasting verschuldigd. Voor wat betreft voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond kan worden gedacht aan pijpleidingen, elektriciteitskabels, buizen en funderingen.
Gemeenten leggen de vaak forse belastingaanslag neer bij energie- en waterbedrijven, maar uiteindelijk wordt de rekening betaald door burgers in de vorm van een hogere energie- en waterrekening.
Vrijwel alle fracties in de Tweede Kamer hebben een motie van CDA en VVD aanvaard die minister Remkes oproept haast te maken met een verbod op het heffen van precario op nutsinfrastructuur. Snelle invoering -met terugwerkende kracht per 26 augustus 2005- van dit verbod leidt ertoe dat huiseigenaren en huurders niet onnodig op kosten worden gejaagd door deze verhoging van de lokale lasten.
Daarmee wordt ook voorkomen dat gemeenten voor komend jaar nog snel precariobelasting invoeren om bij een verbod het jaar daarop te profiteren van een eventuele compensatie door het Rijk.
Minister Remkes moet het verbod zo snel mogelijk met terugwerkende kracht invoeren en niet pas in januari 2007. Het is onbegrijpelijk dat in de politiek enerzijds wordt gesproken over compensatie voor huishoudens van de hoge energieprijzen, terwijl tegelijkertijd de energierekening wordt verhoogd door een zeer discutabele lokale heffing.
Uit de ”Nota Monitor inkomsten uit lokale heffingen 2005” van de staatssecretaris van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken blijkt dat de opbrengsten uit precariobelasting tussen 2004 en 2005 met bijna 19,5 procent zijn gestegen. „Het belasten van ondergrondse netwerken van waterleiding- en energiebedrijven draagt bij aan de zeer forse opbrengststijging van precario”, aldus de nota van staatssecretaris Wijn en minister Remkes.
Dat het niet om kinderachtige bedragen gaat, blijkt wel uit de precario-inkomsten van de gemeenten Den Haag en Rotterdam. In 2005 zijn deze twee steden samen goed voor 31,5 miljoen euro. Dat is 25 procent meer dan de 25 miljoen euro die ze in het jaar daarvoor ophaalden.
Behalve dat precariobelasting op ondergrondse leidingen ongeremd kan stijgen en niet transparant is voor de burger, is deze tevens discutabel omdat energiebedrijven de heffing van een gemeente gelijkmatig moeten verdelen over hun hele verzorgingsgebied. Dat betekent dat inwoners van een gemeente die bewust geen heffing oplegt, toch moeten meebetalen voor de heffing in buur- en ander gemeenten binnen het verzorgingsgebied van het energiebedrijf. Reden genoeg om onmiddellijk te stoppen met de heffing op ondergrondse leidingen.
Omdat veel lokale informatie ontbreekt, is het exacte aantal gemeenten dat precariobelasting op ondergrondse leidingen heft niet precies vast te stellen. Wel bekend is dat naast Den Haag en Rotterdam onder meer de gemeenten Groningen, Haarlem, Delft, Noordwijk, Zeewolde, Rijswijk en Leiden volgend jaar precariobelasting op ondergrondse leidingen willen heffen. Vanwege het groeiende aantal gemeenten dat precariobelasting heft, betalen steeds meer huishoudens via een hogere energie- en waterrekening extra geld aan gemeenten.
De auteur is algemeen directeur van de Vereniging Eigen Huis.