Het WFP zei deze week tevergeefs getracht te hebben de Noord–Koreaanse autoriteiten op andere gedachten te brengen. ‘Wij willen blijven, maar er moeten omstandigheden zijn die het voor ons mogelijk maken succes te boeken’, zei Morris. Richard Ragan, de WFP–directeur in Pyongyang, zei dat WFP–medewerkers tussen de 350 en 500 trips per maand maken om op de voedselverdeling toe te zien. De Verenigde Staten en andere voedselverstrekkers hebben dat toezicht bedongen om te verzekeren dat het voedsel niet alleen naar het leger of leden van de regeringspartij gaan. Ragan gaf Noord–Korea gelijk dat het wil overschakelen op economische hulp, maar de overschakeling zou veel te snel gaan.Noord–Korea was de afgelopen tien jaar niet bij machte de bevolking van 23 miljoen zelf te voeden. Behalve door klimatologische omstandigheden was de landbouw door mismanagement en het verlies van steun van de Sovjet–Unie ingestort. Volgens buitenlandse schattingen zijn twee miljoen Noord–Koreanen van honger omgekomen.

De regering in Pyongyang denkt nu genoeg te hebben aan de eigen voedselproductie, aangevuld met voedselhulp van China en Zuid–Korea. De regering zet ook alle particuliere hulporganisaties die geld krijgen van de Europese Unie het land uit, nadat de EU bij de Verenigde Naties een resolutie had ingediend met kritiek op de staat van de mensenrechten in Noord–Korea.