„Terrorist kan z’n gang tóch wel gaan”
MIDDELBURG - Samir A. had een plattegrond van de kerncentrale in Borssele in huis. Van de omstreden Zeeuwse risicokaart kan hij de plattegrond niet gehaald hebben: die is pas sinds woensdagavond online. Helpt de provincie daarmee terroristen?
Onbegrijpelijk, vindt de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) het op internet plaatsen van provinciale risicokaarten. Via deze kaarten kan iedere burger ontdekken waar gevaarlijke stoffen liggen en binnen welke straal de bewoners jodium moeten krijgen als er iets met de kerncentrale in Borssele gebeurt. Brabant en Zeeland spelen terroristen daarmee in de kaart, vindt BZW-secretaris J. van Mourik.Niet alleen Brabant en Zeeland moeten het overigens ontgelden; iedere provincie is bezig met een risicokaart. Verschillende staan al online. Woensdagavond kwam die van Zeeland erbij.
Jodium
Wie de site opent (www.risicokaart.zeeland.nl) kan eenvoudig zien wat er voor gevaarlijks in zijn buurt te vinden is. Maar er is niet meer zo veel op te vinden als eerst de bedoeling was. De zogeheten effectafstanden, die bijvoorbeeld aangeven wat de reikwijdte is als een tankstation bij Middelburg explodeert, zijn verdwenen. Wel zijn de effecten van een ramp in de kerncentrale aanklikbaar. Grote concentrische cirkels domineren de kaart van bijna heel Zeeland. Nauwkeurig is aangegeven welke gebieden geëvacueerd dienen te worden, waar jodium toegediend moet worden en waar de schuilkelders open moeten. Op delen van Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen liggen zelfs meerdere cirkels: de radioactieve invloed van de centrale bij Antwerpen stopt immers niet bij de grens.
Dat echter de meeste effecten verdwenen zijn, is het gevolg van een eis van minister Remkes. Hij wilde per se dat de provincies de effectafstanden niet zouden publiceren. Onder meer de provincie Zeeland lag aardig dwars: voor de projectgroep risicokaart was en bleef openbaarheid van gegevens het uitgangspunt.
Molotovcocktail
„Drogredenen”, noemt burgemeester S. Kramer van Kapelle en voorzitter van de projectgroep de argumenten van de minister. „Een terrorist kan z’n gang toch wel gaan. Wij baseren ons op informatie die volledig openbaar is. Alle gegevens zijn op andere manieren ook te vinden. Wil je eventuele kwaadwillenden een halt toeroepen, dan moet je belachelijk veel meer doen”, vindt Kramer. „Vaardig dan ook maar een verbod uit op het spoorboekje en de tijdschema’s met vluchten van de KLM. Daar kan iemand ook misbruik van maken.
En denk eens aan de kerken, synagogen en moskeeën die op de risicokaart worden vermeld als kwetsbare objecten. Een onverlaat zou kunnen besluiten daar een molotovcocktail naar binnen te gooien. Maar het is onzin om dan maar te zeggen dat de kaart niet gepubliceerd moet worden.”
Kramer wees er woensdag bij de ingebruikneming van de Zeeuwse risicokaart op dat mensen nuchter met de gegevens moeten omgaan. „Ik doe een beroep op de verantwoordelijkheid van iedere burger. Die moet zelf op basis van de kaart z’n plan trekken. Kijk naar de explosies in Londen. Als iemand denkt: Ik woon hier bij die tanks gevaarlijk, dan moet hij aan z’n stutten trekken en ergens anders gaan wonen. Maar je gelooft toch zeker zelf niet dat mensen dat zullen doen?”
De open samenleving heeft bedreigingen in zich, erkent de Zeeuwse burgemeester, en deze kunnen tot paniek leiden. „Maar het is juist de kunst goed met de gegevens van de kaart om te gaan.”
Beklaagdenbank
J. van der Wal, directeur van het grote Terneuzense Broomchemie, is het met Kramer eens dat terroristen hun informatie toch kunnen krijgen. De reactie van de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging als zou de provincie kwaadwillenden een handje helpen, deelt hij dan ook niet.
Wel is Van der Wal bang voor de positie van zijn bedrijf. „Als er iets misgaat in een bedrijf, zal dit altijd in de beklaagdenbank belanden. Overheden en hulpdiensten hebben nooit de verantwoordelijkheid die ik met m’n bedrijf wel heb.”
Om die reden pleit Van der Wal voor veel meer samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en burger. Omdat iedereen dan weet wat de een aan de ander heeft. Zolang dat niet het geval is, hangt de risicokaart wat de directeur betreft in het luchtledige. „Wat de burger aan de kaart heeft zoals die er nu ligt? Eigenlijk helemaal niets.”