„Werk in de zorg heeft mijn hart”
DOORN - Medicijnen toedienen, wonden verzorgen, bewoners wassen en eten geven. Marinus Boogaard uit Doorn draait er zijn hand niet voor om. De 81-jarige werkt donderdag precies zestig jaar in de zorg. „Je moet actief blijven. Bovendien is het een dankbaar beroep, waar ik tot nu toe geen spijt van heb.”
De zorg heeft zijn hart. Ondanks dat hij ouder is dan het merendeel van zijn bewoners wil Boogaard niet van stoppen weten. Enthousiast vertelt hij over zijn loopbaan, over opmerkelijke momenten daarin en over particulier verzorgingshuis Huize Marijke in Doorn, waaraan hij samen met zijn zoon leidinggeeft.Op 15 december 1945 begon Boogaard, samen met twee broers, zijn werk in de zorg bij Meer en Bosch in Heemstede, een instelling voor mensen met epilepsie. Hij was toen net terug uit Duitsland, waar hij tijdens de oorlog ruim twee jaar had gewerkt. „Over de zorg had ik nog nooit nagedacht. Mijn moeder zag de advertentie en zei: Is dat niet iets voor jullie?”
De jonge verpleger moest in Heemstede hard werken. Zes dagen per week voor 29 gulden in de maand. Omdat hij alleen de lagere school had afgerond, probeerde Boogaard in de avonduren zijn papieren voor de verpleging te halen. Dat Boogaard een ambitieuze student was, blijkt uit het feit dat hij in twintig jaar tijd in vijf verschillende ziekenhuizen werkte. „Dit was nodig om diploma A en B voor de verpleging te halen. Ik was altijd op zoek naar een ziekenhuis waar ik dat het efficiëntst kon doen”, aldus de 81-jarige.
Langzamerhand rijpte het idee om een eigen verpleeghuis te beginnen. Toen Boogaard in juni 1964 een aanbod kreeg om in Doorn een pension te kopen, pakte hij dat met beide handen aan. Na een ingrijpende renovatie opende hij Huize Marijke, een particulier verzorgingshuis in Doorn.
In het huis, waar Boogaard inmiddels veertig jaar de leiding heeft, wonen momenteel zes bewoners, afkomstig uit de gereformeerde gezindte. Volgens Boogaard heeft een particulier verzorgingshuis veel voordelen. „Omdat je meer van de bewoners afweet, is de benadering persoonlijker. Er heerst hier over het algemeen een huiselijke sfeer.”
Een grote verandering in de zorg noemt Boogaard de toegenomen „papieren rompslomp. De grote verzorgingshuizen worden over het algemeen steeds zakelijker. Dit gaat ten koste van de tijd en aandacht voor de bewoners.”
Ook de toenemende acceptatie van euthanasie vervult de verpleger met zorg. Een paar jaar geleden werd Boogaard hiermee geconfronteerd. „Een bewoonster van ons was ernstig ziek. Het ziekenhuis dacht dat de vrouw niet lang meer zou leven en wilde haar een hoge dosis morfine geven. Ik heb dat gelukkig kunnen voorkomen. De vrouw leeft nu nog.”
Ondanks zijn leeftijd is Boogaard nog dagelijks voor het verzorgingshuis in de weer. Hij houdt de tuin bij, doet boodschappen en onderhoudt het contact met artsen. Maar ook handelingen als wassen, wonden verzorgen en medicijnen toedienen gaan hem nog goed af.
Hoewel inmiddels zijn zoon de leiding over het verzorgingshuis heeft overgenomen, hoopt de 81-jarige nog enige tijd met zijn werk door te mogen gaan. „Het is een dankbaar beroep, waar ik tot nu toe geen spijt van heb. Bovendien is het goed om actief te blijven, daar blijf je scherp bij. Ik ken telefoonnummers van familie en bekenden uit mijn hoofd, mijn zoon heeft daar zijn mobieltje voor nodig.”