Met jeukende handen uit Sri Lanka
DEN HAAG - Hij is net terug uit Sri Lanka. Met jeukende handen. „De nood na de verwoestende tsunami is nog steeds erg hoog”, vertelt directeur Cees Breederveld van het Nederlandse Rode Kruis. „Sommige projecten gaan niet goed.”
Zuidoost-Azië likt nog steeds zijn wonden na de tsunami van tweede kerstdag vorig jaar. Verspreid over tien landen kwamen naar schatting 226.000 mensen om, terwijl er nog altijd 50.000 mensen worden vermist. Velen rouwen om het verlies van dierbaren. Meer dan 2 miljoen mensen zijn nog altijd ontheemd.Direct na de tsunami bracht Rode Kruisdirecteur Breederveld een eerste bezoek aan het rampgebied. „Dat heeft diepe indruk op me gemaakt.” Vanochtend deed hij in Den Haag verslag van zijn recente reis naar Sri Lanka. „Mijn handen jeuken nog steeds. De nood blijft groot.” Het Nederlandse Rode Kruis is vooral actief in het zuiden van Sri Lanka en in Indonesië.
Veel getroffenen wonen nog altijd in slechte behuizingen. „Ik ben bij mensen geweest die met een zwaar gehandicapte dochter onder een paar golfplaten moeten leven. Ze hebben nog steeds geen geld ontvangen voor nieuwbouw. Onmenselijk dat zoiets zo lang moet duren.” Breederveld zoekt mogelijkheden om iets voor dit soort schrijnende gevallen te doen.
De eerste dagen en weken na de ramp is volgens de Rode Kruisdirecteur „adequaat” hulp verleend. De hulpverleningorganisatie heeft in totaal meer dan een miljoen mensen bijgestaan met hulpgoederen, tenten, schoon drinkwater en psychosociale hulp. De wederopbouw blijkt echter -zoals bij vrijwel elk ramp- een stuk moeilijker.
De infrastructuur in Sri Lanka is inmiddels grotendeels hersteld. De ernstig verwoeste spoorlijnen functioneren weer, de belangrijke doorvoerweg naar het zuiden is gerepareerd. De algemene indruk van Breederveld is positief, toch is hij op sommige terreinen ook teleurgesteld. „Niet omdat er niks gedaan wordt, maar omdat het tijd nodig heeft. Ik vergelijk het wel eens met de vuurwerkramp in Enschede. De wijk die eromheen stond is nog maar net klaar, terwijl de ramp al vijf jaar geleden gebeurd is.”
Het Nederlandse Rode Kruis heeft 33,5 miljoen euro gekregen voor hulpverlening. Een jaar na de tsunami is bijna de helft uitgegeven aan noodhulp. Het totale bedrag moet in drie jaar zijn besteed. Haastige spoed is echter zelden goed, waarschuwt Breederveld op grond van zijn recente ervaringen in Sri Lanka. „De druk om te presteren is groot. We moeten ons echter niet laten leiden door prestatiedrang. Want in de regio zie je dat sommige voorzieningen daardoor slecht worden gebouwd.” Het Rode Kruis waarschuwt voor dadendrang „zonder intelligentie en professionaliteit.”
Breederveld spreekt daarom over „dubbele” gevoelens. „Je wordt verlegen van de dankbare gezichten die je ziet. Aan de andere kant hebben we ook het gevoel dat het Nederlandse Rode Kruis moet opknappen wat anderen niet afmaken. Daardoor krijgt je soms het gevoel in de bezemwagen te zitten. Dat geeft niet zo’n goed gevoel.”
Het Rode Kruis van Malta heeft bijvoorbeeld kort na de tsunami 62 woningen neergezet voor vissers die niet in alle gevallen zijn afgebouwd of nu al weer renovatie nodig hebben. „De woningen zijn zo slecht, dat ze binnen een jaar al niet meer kunnen worden gebruikt.” Het Nederlandse Rode Kruis laat het project herstellen. „Anders is het hout over twee jaar door termieten opgegeten.”