Planbureau: Landbouw weg van veengronden
DEN HAAG (ANP) - De landbouw zal mogelijk „op termijn volledig” verdwijnen uit het Nederlandse veenlandschap. Veel veenweidepolders worden omgevormd tot natuurreservaten, verwachten onderzoekers van het Ruimtelijk Planbureau (RPB).
Het toekomstig belang van de landbouw in een bepaalde regio hangt samen met de landschapssoort, concludeert het planbureau in ”Waar de landbouw verdwijnt. Het Nederlandse cultuurland in beweging”. Directeur W. Derksen van het RPB, dat voor de overheid met adviezen ontwikkelingen in het landschap in kaart brengt en bespiegelt, overhandigde de rapportage dinsdag aan directeur-generaal A. van der Zande van het ministerie van Landbouw.De onderzoekers hebben hierin gekeken naar welke gevolgen de veranderingen in de landbouw kunnen hebben op de inrichting van het landschap buiten de steden, tot 2040. In die periode zal de landbouw niet uit Nederland vertrekken, menen zij, maar zal de aanblik van het platteland flink veranderen.
Voor het veenweidelandschap in Noord- en Zuid-Holland en de drie noordelijke provincies lijkt de nabije toekomst de grootste veranderingen in petto te hebben. Nu wordt 71 procent hiervan gebruikt door boeren, vaak melkveehouders: bijna de helft bestaat uit grasland.
Het planbureau schetst dat de boerenbedrijven hier eerst veel extensiever zullen gaan werken, waarna deze „wellicht volledig” plaatsmaken voor natuur- en weidebeheer. „Nu is dat al te zien in de Krimpenerwaard en Waterland, waar natuurbeschermingsorganisaties grond kopen, het waterpeil verhogen en in zeer extensieve vorm het weidebeheer continueren”, illustreren de RPB-onderzoekers deze toekomst.
Ook de aanblik van het platteland op de zandgronden in de oostelijke delen van Nederland zal veranderen. Hier dreigt „verrommeling” van het landschap, vreest het RPB omdat boeren door de vraag naar meer ”buiten wonen”, recreatie en natuur hun bedrijven aanpassen.
„Zij zetten bijvoorbeeld in op de combinatie van landbouw met andere functies zoals recreatie of zorg, ze gaan hobbyboeren of ze gaan geleidelijk over van landbouw naar andere vormen van bedrijvigheid, zoals maneges, horeca, handel en transport.” Het is vooral aan de overheid deze veranderingen in goede banen te leiden.
De traditionele landbouw zal zich naar verwachting het beste handhaven in de zeekleipolders. Nu al vormen deze polders in Zeeland, Zuid- en Noord-Holland, Flevoland, de Noordoostpolder, Friesland en Groningen volgens het RPB een „echt landbouwlandschap”: ruim 80 procent van de gronden is in handen van boeren, van wie twee vijfde akkerbouwer is.
De kleigebieden zullen hun landbouwfunctie goeddeels vasthouden, te meer omdat boerenbedrijven die elders vertrekken, naar verwachting hiernaartoe zullen gaan. „Zo zal de bollenteelt steeds meer verschuiven van het duinlandschap naar de zeekleipolders (met name Flevoland). En juist in de zeekleipolders zullen nieuwe kascomplexen ontwikkeld worden, met name in de periferie van de Randstad”, voorspelt het planbureau.