Duits-Nederlandse korps maakt sprong
Het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps heeft sinds woensdag officieel de status van ”hoog parate eenheid” van de NAVO. Dit betekent dat het hoofdkwartier van het korps in het Duitse Münster in staat is binnen twintig dagen de leiding op zich te nemen van een multinationale troepenmacht.
In het Duitse oefengebied werd de mijlpaal gevierd met een speciale ceremonie, waarbij zowel minister De Grave (Defensie) als zijn Duitse collega Scharping aanwezig was. Scharping sprak er van „een succes met sensationele dimensies.” Nooit eerder zijn twee landen zo ver gegaan in de integratie van legeronderdelen, stelde de Duitse bewindsman.
De Grave ziet het hoofdkwartier als „één van de kroonjuwelen” in de onderlinge samenwerking tussen beide landen. Het biedt een basis om ook op andere terreinen verder te gaan, met als doel afstemming van het operationele beleid en verdere harmonisering van de behoefte aan militair materieel.
Eind van het jaar gaat het hoofdkwartier op voor het laatste examen van de NAVO. Dan moeten de Duitse en Nederlandse officieren tonen dat zij even gemakkelijk met andere officieren van het bondgenootschap kunnen samenwerken bij de aanpak van een crisis- of vredesoperatie.
Slagen de militairen tijdens de operatie Cannon Cloud voor de test, dan is dit het tweede snel inzetbare hoofdkwartier dat door de NAVO kan worden gebruikt voor militaire operaties. Binnen Europa is tot nu toe alleen het Verenigd Koninkrijk in staat leiding te geven aan complexe NAVO-operaties.
De Duits-Nederlandse samenwerking binnen het eerste legerkorps dateert uit 1995. Sindsdien is het onderling vertrouwen tussen de militairen gegroeid. Die vertrouwensbasis maakte het mogelijk in 2000 het groene licht te geven voor de opbouw van een snel inzetbaar hoofdkwartier, dat zowel berekend was op oorlogshandelingen als op meer civiel ingestelde vredesmissies. De bedoeling is dat het hoofdkwartier zowel door de NAVO kan worden gebruikt als door de Europese Unie. De paraatstelling van het korps is één van de doelen van de snelle reactiemacht van de Europese Unie. Die moet vanaf volgend jaar binnen zestig dagen in staat zijn om een troepenmacht van 60.000 man op de been te brengen voor vredesoperaties.