Rechtbank betreurt zwijgen verdachte Zakaria T.
AMSTERDAM (ANP) – Rechter R. Elkberbout verhulde zijn teleurstelling niet, toen Hofstadverdachte Zakaria T. dinsdag te kennen gaf dat hij van zijn zwijgrecht gebruik wenste te maken. T. wilde zelfs niet verklappen waar Elkerbout de klemtoon moest leggen bij het uitspreken van de naam Zakaria. „Jammer", zei Elkerbout, „heel erg jammer. Met name in uw geval". T. was niet te vermurwen. Elkerbout restte niets anders dan hem de dossierstukken voor te houden.
Een verrassing was het niet, het zwijgen. Ook tijdens politieverhoren had T. een slot op de mond gehouden. Pas bij de rechter–commissaris, toen ook zijn toenmalige advocaat J. Vlug mocht aanschuiven, had hij iets losgelaten. Bij die gelegenheid omschreef Vlug de 21–jarige Zakaria als een „sympathieke, vrolijke jongen", die „een zo goed mogelijke moslim wil zijn en zich afvraagt waar hij in is terechtgekomen". Die omschrijving had Elkerbout en zijn collega–rechters nieuwsgierig gemaakt. Wat de rechtbank ook opviel was dat T. geen „terrorisme–gerelateerd" materiaal, zoals haatzaaiende teksten of gewelddadige jihadfilmpjes, in zijn bezit heeft gehad, in tegenstelling tot de meesten van zijn medeverdachten.Uit het zeer omvangrijke Hofstaddossier blijkt dat T. over de vloer kwam bij Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, en, na de moord, bij Jason W. en Ismail A. in de Haagse Antheunisstraat. Met Jason W. maakte hij in 2003 een relatief korte reis naar Pakistan. Onduidelijk is wat hij daar deed. T. heeft er wisselend over verklaard: hij zou er op vakantie zijn geweest, dan wel een islamschool hebben bezocht. Hij hield de reis geheim voor zijn familie, uit angst dat de trip hem zou worden verboden. Bang geworden voor de Pakistaanse geheime dienst keerde hij eerder dan gepland terug naar Nederland.
Na zijn terugkeer bezocht hij steeds vaker de huiskamerbijeenkomsten bij Mohammed B., waar hij naar de wijsheden luisterde van de vermoedelijke geestelijk leider van de Hofstadgroep, de Syriër Redouan al I. binnen de groep beter bekend als Abu Khaled. Bij de rechter–commissaris heeft T. verklaard dat hij niets heeft gemerkt van de toenemende radicalisering binnen de groep.
In dat verband is het merkwaardig, zo stelde de rechtbank vast, dat hij vrijwel meteen vermoedde dat „broeder" Mohammed B. had toegeslagen toen hij het nieuws over de moord op Van Gogh vernam, op 2 november vorig jaar. In het verlengde daarvan bevreemdde het ook dat T. heeft verklaard dat hij voor 2 november niet wist wie Theo van Gogh was. T. gaf hierover geen opheldering, hij volhardde in zijn zwijgzaamheid.
Zakaria T. had dinsdag wel iets op te merken over de kwaliteit van de vertaling van afgeluisterde gesprekken in de Antheunisstraat. Deze was al eerder door hem betwist. Het openbaar ministerie heeft hem toen de gelegenheid geboden de gesprekken, in het geheim opgenomen door de AIVD, nogmaals uit te luisteren en met behulp van een tolk te corrigeren. Volgens T. en zijn huidige advocaten V. Koppe en B. Böhler is die excercitie niet toereikend geweest en zijn er nog steeds uitlatingen waarvan T. de vertaling betwist. Zo zou de vertaling van „hoe hij Theo van Gogh heeft afgemaakt" moeten worden gewijzigd in „hoe hij Theo van Gogh heeft gemaakt". Wat T. dan bedoelde met het „maken" van Theo van Gogh, liet hij met wederom een beroep op zijn zwijgrecht onbeantwoord. Niettemin gaf de rechtbank toestemming een beperkt deel van de gesprekken opnieuw te beluisteren en waar nodig de vertaling aan te passen.
Het Hofstadproces gaat donderdag verder. Vrijdag behandelt de rechtbank de zaak tegen Nouriddin El F., die als een van de vooraanstaande leden van het vermeende terreurnetwerk wordt beschouwd.