Libanon verslagen na moord op journalist
BEIROET - Libanezen reageren verslagen op de aanslag van maandagmorgen op parlementslid en journalist Gibran Tueni. Net nu de rust in de Libanese hoofdstad leek terug gekeerd en er openlijk over de toekomst van het land wordt gediscussieerd staan de verhoudingen tussen het pro- en anti-Syrische kamp weer op scherp. „We dachten dat het was afgelopen.”
De kerkklokken luiden continu in het christelijke gedeelte van Beiroet. Via de journaals op de radio en televisie worden middenstanders opgeroepen de deuren van de winkels te sluiten. Burgers wordt gevraagd zich klaar te maken om opnieuw de straat op te gaan. Gibran Tueni was erg geliefd en werd alom geprezen voor zijn scherpe commentaar op het buurland.De sfeer in de straten van de hoofdstad is uiterst gespannen. Groepjes jongeren en ouderen verzamelen zich voor het gebouw van An-Nahar -de krant waar Tueni hoofdredacteur was-, gelegen aan het martelarenplein in het centrum van Beiroet. Op dezelfde plaats kwamen afgelopen zomer honderdduizenden mensen bijeen om het vertrek van de Syriërs te eisen.
„We dachten dat het voorbij was”, vertelt Dimitri Khodr, regisseur van de Libanese nieuwszender New-tv. „Tueni was altijd kritisch over Syrië, maar wie had dit verwacht? Dit is het bewijs dat de Syriërs nog steeds bepalen wat er gebeurt in Libanon.”
Naarmate de dag vordert druppelen de gruwelijkste details over de aanslag naar buiten. Opnieuw was het een perfect getimede bom die de auto van het parlementslid trof. Zijn auto -waarin naast Tueni nog drie anderen zaten- werd meters ver de lucht in geblazen. Diverse andere auto’s en gebouwen in de omgeving zijn zwaar beschadigd.
Na de zogenaamde cederrevolutie van afgelopen zomer werd Tueni in het Libanese parlement gekozen. Als lid van een invloedrijke familie en in zijn functie als hoofdredacteur van dagblad An-Nahar nam hij jarenlang geen blad voor zijn mond als het om het buurland ging. Ook werd An-Nahar regelmatig als spreekbuis door de Syrische oppositie gebruikt, tot ergernis van Damascus. Nadat in mei dit jaar columnist Samir Kassir werd opgeblazen intensiveerde de kritiek. Tueni werd met de dood bedreigd en dook samen met andere kopstukken van de oppositie de gehele zomer onder in Europa.
„Ze proberen ons klein te krijgen, maar het zal ze niet lukken. Nooit!” roept een woedende journalist Jousef Yasbik van An-Nahar. „We leven in een dictatuur eerste klas en dit soort aanslagen zullen doorgaan totdat de internationale gemeenschap ons helpt”, aldus de journalist. Het zijn vooral de christenen in Libanon die de tol betalen voor de Syrische terugtrekking. Sinds de aanslag op oud-premier Rafik al-Hariri zijn er in totaal veertien mysterieuze ontploffingen geweest, alle gericht op christelijke doelen of prominenten. Tot op heden zijn er nauwelijks verdachten gearresteerd door de Libanese autoriteiten.
De aanslag komt op een zeer delicaat moment. Gisteren verscheen ook de tweede versie van het VN-rapport over de moord op Hariri. In dit nieuwe rapport wordt wederom met de beschuldigende vinger naar hoge Libanese en Syrische functionarissen gewezen. Ondanks alle beschuldigingen blijft Syrië bij hoog en laag volhouden dat het onschuldig is.
Momenteel verdenkt de VN-commissie onder leiding van de Duitse aanklager Detlev Mehlis negentien mensen van betrokkenheid bij de moord op Hariri. Onder hen zijn vier prominente Libanese generaals en vijf vooraanstaande Syrische functionarissen. Volgens twee getuigen zijn alle documenten van de Syrische inlichtingendiensten over Libanon vernietigd. Een andere getuige heeft verklaard dat Syrische en Libanese inlichtingenofficieren speciale agenten rekruteerden om Hariri te vermoorden.
In een verklaring vandaag voor het Syrische persbureau SANA ontkende de Syrische president Bashar al-Assad dat zijn land ook maar iets met de aanslag op Tueni te maken heeft. Volgens Assad is de aanslag op Tueni het „zoveelste poging van criminelen” om Damascus in een kwaad daglicht te stellen. Dit weekeinde zei de Syrische leider dat elke Syriër die betrokken is bij de aanslagen in Libanon zijn straf niet zal ontlopen.