Geen Nederlandse troepen naar Uruzgan
Nederland overweegt deelname aan een nieuwe militaire missie in de Zuid-Afghaanse provincie Uruzgan. Mat Herben betoogt dat de sterk verkleinde Nederlandse krijgsmacht meer te zoeken heeft in Afrika.
In Rudyard Kiplings ”The Man who would be King” raken twee schavuiten verzeild in een uithoek van Brits-Indië, waar zij een eigen koninkrijk vestigen. De Britse schrijver liet zich inspireren door de woeste Afghaanse stammen die leefden in Kafiristan (”land van de ongelovigen”). In 1895 ging de bevolking onder dwang over tot de islam en heette de provincie voortaan Nuristan (”land van het licht”).Onder druk van de ministers Bot (Buitenlandse Zaken) en Kamp (Defensie) wil het kabinet de Afghaanse provincie Uruzgan op soortgelijke wijze tot het „licht van de democratie” brengen. Dat moet gebeuren door een versterkt bataljon van 1100 militairen, gesteund door Apachehelikopters en F-16’s. Met de schavuiten van Kipling liep het niet goed af.
Het Britse leger kreeg trouwens nimmer voet aan de grond in Afghanistan. Daarom wekt het bevreemding dat Nederland zich nu onder leiding van de Britten in een avontuur stort dat onvermijdelijk dezelfde afloop zal kennen als ”The Man who would be King”.
Holen
De feodale Pathaanse bevolking van Uruzgan duldt geen inmenging en het is een gevaarlijke illusie te denken dat democratie kan worden opgelegd. De paradox is dat linkse Europese regeringen en politieke partijen de grootste voorstanders zijn van een versterkte rol voor ISAF, de internationale stabilisatiemacht in Afghanistan. Niet alleen de Britse socialist Tony Blair, maar ook de onlangs afgetreden Duitse roodgroene coalitie heeft de loper voor ISAF uitgerold. In Nederland is GroenLinks een van de grote voorstanders.
Daarbij speelt ongetwijfeld de overweging dat ISAF -geleid door Europese NAVO-landen- een vredesleger is dat de akelige Amerikanen het goede voorbeeld kan geven. Toch maakt men dezelfde fout als de Amerikanen in Irak door te veronderstellen dat een troepenmacht de democratie kan helpen vestigen. Het enige verschil is dat de militaire en geografische omstandigheden in het verstedelijkte Irak het soennitische verzet in de kaart spelen, waar in Afghanistan de Taliban letterlijk naar hun holen zijn verjaagd.
De Lijst Pim Fortuyn (LPF) staat afwijzend tegenover het sturen van een grote troepenmacht die jaren in het gebied zal moeten blijven. Niet omdat de Amerikanen hun gevangenen niet goed zouden behandelen, want ISAF treft daarvoor eigen regelingen. Bovendien hebben wij het volste vertrouwen in het zelfreinigende vermogen van de Amerikaanse democratie en de persvrijheid.
Wonderen
Onze bezwaren zijn vooral van praktische aard. De sterk verkleinde Nederlandse krijgsmacht moet niet worden gebonden aan langdurige operaties buiten Europa waarvan het rendement gering is. De langdurige inzet in Afghanistan kost honderden miljoenen euro’s aan mensen en materieel.
Voor een fractie van dat bedrag kunnen we wonderen verrichten in Afrika, waar miljoenen mensen lijden en waarvandaan grote migratiestromen naar Europa op gang komen.
Het Nederlandse leger is al vier jaar actief in Afghanistan en heeft al meer gedaan dan mag worden verwacht. We blijven bereid de Afghaanse regering te steunen met instructeurs, ”special forces” en gevechtsvliegtuigen. Maar dat versterkte bataljon? Dat houden we liever achter de hand voor Afrika.
De auteur is woordvoerder buitenland en defensie van de Lijst Pim Fortuyn (LPF).