Een groeigemeente in de Randstad
KRIMPEN A/D IJSSEL - Vanuit zijn flat in Krimpen aan den IJssel, acht hoog, ziet hij op Rotterdam uit: één agglomeraat van randstedelijke kernen. Het dorpje Krimpen groeide sinds de jaren dertig van 3000 naar 30.000 inwoners. „Het grote wonder is dat de kerk meegroeide, dwars tegen de stroom van de tijd in”, zegt de hervormde emeritus predikant P. Kolijn. Morgen herdenkt hij vijftig jaar in het ambt te staan.
Pieter Kolijn werd geboren te Hoek van Holland op 23 juni 1930. Zijn grootvader was lerend ouderling binnen de Oud Gereformeerde Gemeenten, zijn ouders groeiden hervormd op. Zijn vader was eerst douanier, werkte later bij de Belastingdienst en vestigde zich als gevolg van de oorlog in 1943 in Rotterdam. Daar bezocht Pieter het middelbaar onderwijs.Hij was zeventien jaar toen hij tijdens een avondmaalsdienst de begeerte gevoelde om predikant te worden. „Mijn ouders waren er niet blij mee. M’n vader vond dat ik ook in het belastingwezen moest werken, net als hijzelf. Ik heb toen nog toelatingsexamen gedaan bij de belastingacademie. Dat heb ik opzettelijk verprutst. Mijn vader vroeg: Wat wil je dán? Ik zei: Studeren in Utrecht!”
Kolijn begon in 1950 de studie theologie, samen met K. Exalto, J. Groenenboom, W. Hennekeler en C. den Boer. Hij maakte daar de oude garde van hoogleraren mee: Van Ruler, Edelkoort, Obbinck, Van Rhijn en Severijn. „Veel voetianen liepen weg met Van Rhijn, maar ik had reserves ten opzichte van hem. Hij was wel erg vroom, maar onduidelijk wat het gereformeerd-zijn betreft. Ik voelde me veel meer aangetrokken tot Severijn, die namens de Gereformeerde Bond wijsbegeerte en gereformeerde dogmatiek gaf. Ik weet nog goed dat H. Berkhof tijdens mijn verblijf op het hervormde seminarie zei dat hij in mij voor het eerst een leerling van Severijn had herkend.”
Op 10 december 1955 werd kandidaat Kolijn te Aalst (Gelderland) in het ambt bevestigd. Het was een gemeente waar veel aan opbouw moest gedaan worden, na een vacante periode van drie jaar. In de Bommelerwaard waren veel vacatures. Ds. Kolijn preekte elke zondag drie keer. „Verder deed ik vijf avonden catechisatie en leidde ik daarna soms een kerkenraadsvergadering.”
Ds. Kolijn verruilde Aalst in 1960 voor Raamsdonk. „Het was voor de laatste keer dat een Gereformeerde Bondspredikant beroepen kon worden, dit gezien een verwachte andere samenstelling van de kerkenraad. Vijf Brabanders trokken toen in één auto naar de pastorie in Aalst. Drie smeekten onder tranen om naar Raamsdonk te komen, twee anderen om juist níét te komen.”
De predikant nam het beroep aan, maar het leverde hem geen gemakkelijke tijd op. „Na verloop van tijd stonden nog slechts twee van de negen kerkenraadsleden achter een gereformeerde prediking.”
De predikant was toe aan een derde gemeente. In 1964 volgde Scherpenisse, een kleine gemeente met ongeveer 300 kerkgangers. Een verademing na Raamsdonkveer. „Ik had geen grotere gemeente aangekund.”
Van Zeeland leidde in 1969 de weg naar de Veluwe: Kootwijk. „Iemand had al tegen mij gezegd: daar pas je nooit. Het was inderdaad een heel andere bevolking. Zeeuwen zijn rechttoe rechtaan. De lucht klaart daar na een flink meningsverschil snel op, maar op de Veluwe kunnen conflicten veel langer voortduren.
Het ”noch ja, noch nee” begon me wel eens te irriteren, hoewel ik in Kootwijk wel een goede tijd heb gehad. Er leefden daar kinderen van God die geen bijzondere bekeringsverhalen konden vertellen, maar die onder de prediking de Heere Jezus hadden lief gekregen. Zonder grote woorden waren zij voorbeelden van stille vroomheid.”
Ds. Kolijn had altijd de begeerte gehad om nog eens ergens een buitengewone wijkgemeente te dienen. Die opening kwam er in Krimpen aan den IJssel. Hij verbond zich in 1973 aan deze gemeente. Tot op de dag van vandaag bleef hij er wonen.
De predikant keek ook regelmatig over de grenzen heen. Vanwege zijn betrokkenheid bij de International Association of Reformed Faith and Action (waarvan de drijvende kracht de wijsgeer prof. J. D. Dengerink was) kwam hij in 1953 reeds in Montpellier. Daar gaf hij zich op als vrijwilliger in het Duitse taalgebied.
Totdat prof. Dengerink hem vroeg zitting te nemen in het comité Vrienden van Aix, het comité dat de vrije gereformeerde theologische opleiding in het Zuid-Franse Aix-en-Procence steunde. De problematiek van Frankrijk gaat hem zeer ter harte. Vorig jaar was hij nog in Aix. „Ik ben blij dat de toekomst van Aix weer wat optimistischer tegemoetgezien kan worden. De faculteit blijft gelukkig principieel op het goede spoor.”
In 1980 en in 1984 vertegenwoordigde ds. Kolijn de Gereformeerde Bond als waarnemer bij de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS) in respectievelijke Nîmes (Frankrijk) en Chicago (VS).
Ds. Kolijn ziet de prediking zich concentreren rond twee brandpunten: het verzoenend lijden en sterven van Christus en Immanuel: God met ons. „Christus is de barmhartige Hogepriester Die met onze zwakheden medelijden kan hebben. Dat geeft de vrijmoedigheid voor een ruime evangelieprediking. De Heere heeft nooit tegen Israël gezegd: zoek Mij tevergeefs. Ik heb veel gehad aan de Dordtse Leerregels. Ze spreken over de zoete werking van de wedergeboorte, maar ook over het feit dat het God behaagt dat we tot Zijn Zoon komen. Het gaat er niet om dat je kunt vertellen hoe je aan de genade gekomen bent, of dat je je weg moet kunnen verklaren, het gaat om het eenvoudige geloof dat zich bewijst in de vruchten.”
Ds. Kolijn beschouwt het als een voorrecht in een plaats te wonen waar de gemeente de afgelopen jaren nog steeds is gegroeid. „Je heb ook hier kerkverlaters, en ook ouderen die afhaken, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door aanwas van buitenaf, zowel uit de wereld als uit andere kerken.”
Toch is groei niet vanzelfsprekend, weet ds. Kolijn. „God kan de kandelaar wegnemen, zoals dat in Turkije en Noord-Afrika is gebeurd. De belofte: „Ik zal met u zijn tot aan het einde der wereld” betekent niet dat er altijd en in iedere plaats een gemeente zal zijn. De teloorgang van de kerk in Rotterdam is groot geweest. Ik heb in Rotterdam-Delfshaven de tijd meegemaakt dat er acht hervormde predikanten waren en vier kerken.”
Toch: „Ik zie ook weer hoopvolle tekenen. Ds. C. A. Korevaar, vroeger in Rotterdam-Centrum, zei laatst dat hij na alle verhalen van afval en secularisatie toch opnieuw predikant zou willen worden. Kijk, zo’n geloof in het Woord vind ik erg bemoedigend.”