Niet iedere moslim is een extremist
Titel:
”Islam, geschiedenis van een wereldgodsdienst”
Auteur: Karen Armstrong
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2001
ISBN 90 234 00 550
Pagina’s: 314
Prijs: € 18,50. Vooral na de aanslag op 11 september 2001 heeft het moderne Westen de neiging te generaliseren: moslims zijn gevaarlijk. Het boek van Karen Armstrong, ”Islam”, gepresenteerd als een ”geschiedenis van een wereldgodsdienst” wil dit „vertekende beeld” corrigeren. Niet alle moslims zijn extremisten en zelfmoordcommando’s.
De stichter van de islam, Mohammed Ibn Abdallah (570- 632), was volgens Armstrong eerder een vredelievend man, die opkwam voor de armen en stelling nam tegen het keiharde kapitalisme van het bloeiende zakenleven in Mekka. Verder was hij voorvechter van het oorspronkelijke Arabische nomadenideaal, en droeg hij zorg voor de zwakste leden van de stam.
Met Joden en christenen in Arabië zou Mohammed in vrede hebben willen samenleven. Dat op een zeker moment 700 mannen van een Joods-Arabische stam op last van de profeet werden gedood en hun vrouwen en kinderen als slaven werden verkocht, moeten we volgens Armstrong niet op rekening van Mohammed schrijven. Deze slachting zou het logische resultaat zijn geweest van een Arabische coalitie van Joden en heidenen tegen Medina, de theocratische proeftuin van de islam.
En, dat is de teneur van het boek, als de oemma, de islamitische gemeenschap, wordt bedreigd, slaat de islam keihard terug. De oemma is heilig.
De doorsnee moslim is echter, aldus Armstrong, geen extremist. Ze veroordeelt het radicale extremisme als in strijd met de bedoeling van Allah. Maar als de islamitische gemeenschap wordt aangevallen, moeten we erop rekenen dat de gelederen zich sluiten.
Rooftocht
Geweld is volgens Armstrong in strijd met de koran. Nu weet zij natuurlijk ook wel dat Mohammed zelf niet zonder zwaard door het leven ging. De profeet achtte het ook niet beneden zijn waardigheid deel te nemen aan overvallen op handelskaravanen.
Maar daar moeten we volgens de auteur niet moeilijk over doen. De ghazoe, rooftocht, was een „nationale sport” in Arabië voor „herverdeling van de hulpbronnen in een land waar domweg niet voldoende was voor iedereen.” Plunderende bendes vielen een karavaan aan en gingen ervandoor met de buit. „Daarbij”, schrijft Armstrong, „vermeden zij zorgvuldig mensen te doden, want dat zou leiden tot bloedwraak.”
Een van de grondstellingen van dit boek is dat de islam geweld in principe niet propageert. De religie zou defensief van aard zijn.
Hoe het dan echter zit met de explosieve uitbreiding van de islam in de zevende en volgende eeuwen -in honderd jaar tijd was de wereld van Spanje tot in de Himalaya geïslamiseerd-, maakt de schrijfster niet helemaal aannemelijk. Islamitische troepen onder aanvoering van kaliefen, sultans en pasja’s onderwierpen tot in de achttiende eeuw volk na volk.
Eigenlijk praat Armstrong dit allemaal goed. Er was in haar optiek geen sprake van godsdienstoorlogen, maar van pure overlevingsacties. Het Midden-Oosten was een landbouwsamenleving en als de voedingsbronnen waren uitgeput, bleef er niets anders over dan naburige volken te onderwerpen. We moeten de islamitische expansiedrift dus volgens haar niet dramatiseren.
Naïef
Dat is de moeite die ik heb met dit boek. Om een vertekend beeld te corrigeren, worden plooien gladgestreken. Mohammed was vóór sociale rechtvaardigheid, zorg voor de zwakken en stelde zich niet gewelddadig op jegens Joden en christenen. Tenminste, als ze zich eerst hadden onderworpen aan de islamitische vorsten en legers.
De islam zou de religie van Joden en christenen nooit hebben willen vernietigen. Immers, de boodschap van Mohammed is, naar Armstrongs mening, dezelfde als die van Abraham, Mozes, David, Salomo en Jezus.
Dat is natuurlijk wel heel naïef gedacht. Een vluchtige vergelijking tussen koran, torah en Nieuwe Testament bewijst het tegendeel. Islamieten hebben eeuwenlang gevochten. En volgens Armstrong altijd defensief. Maar het is toch vreemd te stellen dat de eeuwenlange islamitische oorlogen nodig waren om tot echte vrede te komen?
Als de volken eenmaal onderworpen waren, hadden ze geen problemen meer. Als ze -met name Joden en christenen- zich tenminste rustig hielden.
Op de positie van Joden en christenen en hun bewegingsonvrijheid in het Midden-Oosten gaat de auteur vreemd genoeg niet in. In haar poging een vertekend beeld te corrigeren, slaat ze door naar het andere uiterste. Het islamitische extremisme, zoals zich dat voordoet in Algerije, wijst ze af. Terreur is in principe niet islamitisch. Maar we moeten niet vergeten, meent Armstrong, dat de zionisten in Israël en arrogante westerlingen die hun neus ophalen voor „die achterlijke moslims”, het er ook wel naar hebben gemaakt.
Democratie
Haar oplossing voor het conflict islam contra het moderne Westen is de realisering van een islamitische democratie. Geef moslims de ruimte om islamitische regeringen te vormen die op democratische leest zijn geschoeid.
Moslims moeten dat kunnen. Eeuwenlang hebben islamitische hervormers, al of niet in samenwerking met oelema (bewakers van de wettelijke en religieuze tradities), intern verzet geboden tegen monarchistische sultans die het oorspronkelijke koranideaal, gelijkheid voor allen, aan hun laars lapten. De potentie om een democratie te runnen, is volgens Armstrong dus aanwezig.
Maar laat het Westen de islam niet zijn scheiding tussen religie en politiek opleggen. Dat kan een moslim nu eenmaal niet tolereren. Zolang het Westen de essentiële waarde van de islam niet erkent, en de geseculariseerde arrogantie niet ophoudt, zal de strijd voortduren.
Laten moderne westerlingen, christenen en Joden, maar niet op islamieten neerzien. Het kille, amorele klimaat van het Westen is ook niet alles. En wie hebben bij de verovering van Jeruzalem in 1099 30.000 moslims en Joden afgeslacht? Juist, de christelijke kruisvaarders. En wie hebben de Palestijnse Arabieren hun grond afgenomen in 1967? De Joodse zionisten toch?! En zo gaat de auteur nog even door.
Met haar stelling dat de soefi-variant van de islam -alle godsdiensten zijn gelijk- het bindmiddel is tussen christenen en moslims en alle wereldgodsdiensten, kan ik helemaal niet leven.
Genoeg
Karen Armstrong schreef een buitengewoon helder overzicht van de geschiedenis van de islam. Met chronologie, verklarende woordenlijst en uitvoerige bibliografie. Een goede start voor de islamonderzoeker.
Met de teneur van het boek -met de islam zit het wel goed- ga ik niet mee. Maar dat het moderne Westen niet zo moet opscheppen tegen die „achterlijke” moslims, daarin heeft ze wel gelijk. We hebben genoeg aan onszelf.