Verdeelde reacties op richtlijn sedatie
UTRECHT - De richtlijn van artsenorganisatie KNMG die aangeeft hoe artsen met palliatieve sedatie moeten omgaan, is goed ontvangen. Wel twijfelen deskundigen of een arts er in elke praktijksituatie mee uit de voeten kan.
Dat bleek woensdag tijdens de officiële presentatie. Verpleeghuisarts B. Keizer, hoogleraar strafrecht prof. mr. E. Sutorius en hoogleraar palliatieve zorg prof. dr. K. Vissers namen de richtlijn kritisch onder de loep.Keizer blikte terug op één geval waarin hij sedatie had toegepast en vroeg zich daarbij af of hij overeenkomstig de nieuwe richtlijn had gehandeld. „In mijn ogen zaten we maar net goed.”
De patiënt waar Keizer op doelde, kon zich nauwelijks nog verroeren en niet meer eten of drinken en overleed acht dagen nadat hij begon met palliatief sederen. „Echter”, zo zei Keizer, „volgens de richtlijn moet er sprake zijn van onbehandelbare symptomen en moet de patiënt al duidelijk in de stervensfase verkeren. Maar weet je dat als arts altijd zeker wanneer je met palliatieve sedatie begint?”
De verpleeghuisarts vroeg zich verder af of de richtlijn artsen in staat stelt met palliatieve sedatie te beginnen op de momenten waarop zij dat graag zouden willen. „Wat doe je met een chronisch verwarde, agressieve en diep demente patiënt? Is doodsangst een aanvaardbare indicatie? Of moet je wachten, omdat het nog zo lang kan duren voor de patiënt overlijdt?”
Ook Sutorius was verbaasd over de voorwaarde uit de richtlijn dat sedatie alleen mag bij patiënten die nog hooguit één à twee weken te leven hebben. „Het hele rapport stoelt daarop, maar hoe weet u dat zo precies?” De strafrechtdeskundige noemde het prima dat deze voorwaarde in de richtlijn was opgenomen. „Maar ik vrees dat het in de praktijk erg lastig is.”
Gecompliceerde situaties kunnen volgens Sutorius ontstaan als patiënten geen concrete euthanasiewens uiten, maar tegenover hun arts verklaren dat ze niet meer wakker willen worden. „Wat moet een arts daarmee? Wat betekent dat precies?” Het risico dat artsen uit moreel oogpunt en om justitie te omzeilen het liefst maar zo veel mogelijk voor sedatie kiezen, bleef volgens hem ook met de nieuwe richtlijn bestaan. „Dit kan leiden tot een structurele veronachtzaming van euthanasieverzoeken die op zichzelf gerechtvaardigd zijn.”
De hoogleraar strafrecht noemde het verder opmerkelijk dat artsen, wanneer ze over voldoende deskundigheid beschikken, volgens de richtlijn mogen beginnen met palliatieve sedatie zonder een collega te consulteren. „Doet u dat alstublieft wel van tevoren en schrijf dat ook op.”
Hoogleraar palliatieve zorg Vissers wees erop dat een arts die voor sedatie kiest wel over voldoende deskundigheid moet beschikken. Volgens hem moeten artsen daarom zo veel mogelijk te rade gaan bij een palliatief consulent.
Staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) liet bij monde van topambtenaar P. A. Bootsma van het ministerie weten de richtlijn te beschouwen als doorwrocht, helder en goed toepasbaar. „Uw werk neemt veel onduidelijkheid weg.” KNMG-voorzitter P. Holland benadrukte dat het openbaar ministerie nog geen garantie heeft gegeven dat artsen die zich aan de richtlijn houden niet strafrechtelijk zullen worden vervolgd. „We wachten nog op de reactie van justitie.”