Opstellen over kerk en zending
Titel: ”Een vakkracht in het Koninkrijk. Kerk- en zendingshistorische opstellen”, red. dr. Chr. G. F. de Jong
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2005
ISBN 90 582 9611 3
Pagina’s: 368
Prijs: € 24,50.
Een veelzijdige bundel voor een gedreven zendingswerker. Zo is de inhoud van het liber amicorum voor zendingshistoricus dr. Th. van den End te typeren. Zijn deskundigheid en betrokkenheid op de kerk overzee is terecht gevat in de uitdrukking ”vakkracht in het Koninkrijk”. Het is onmogelijk om alle bijdragen (waaronder enkele in het Indonesisch) te noemen. Frances S. Adeney belicht de opkomst van vrouwelijke leiders in de protestantse kerken in Sulawesi. De acceptatie van de vrouwelijke ambtsdrager is daar historisch gegroeid, vanwege de prominente plaats van de vrouw in de cultuur (leider van de familie) en het gebrek aan gekwalificeerde mannen.
Chris F. van Fraassen stelt dat een achtergestelde, onderontwikkelde bevolking, zoals de Papoea’s, zich alleen kon handhaven tegenover een moslimmeerderheid als ze zich ontwikkelde via het onderwijs. Overgang tot het christendom gaf hun hiertoe de mogelijkheid, omdat in de koloniale tijd zending en onderwijs hand in hand gingen. In het artikel van Chris de Jong over de zending op noordelijk Ceram (1844-1847) blijkt dat de Alfoeren het christendom al snel associeerden met belastingen, herendiensten, verplichte hutleveranties en andere ver- en geboden.
De Utrechtse missioloog J. A. B. Jongeneel gaat in op de langdurige band die er bestaat tussen de Utrechtse faculteit der godgeleerdheid en de zendingswetenschap, al vanaf Voetius. Na de Tweede Wereldoorlog is de traditie voortgezet met S. van der Linde, J. C. Hoekendijk, J. M. van der Linde en Jongeneel.
Indrukwekkend is het persoonlijke relaas van Elsbeth Locher-Scholten over de uitzending van twee idealistische twintigers, het echtpaar Gerrit en Hans Locher, die een onbekende toekomst tegemoet gingen in Indonesië. Ze hadden zich niet kunnen inlezen in het land van bestemming en kregen als voorgangers van de Protestantse Kerk op Timor pas bij aankomst per telegram te horen wat hun verblijfplaats was! Vol gedrevenheid stortte het echtpaar zich op het werk, dat verricht werd onder moeilijke omstandigheden vanwege ziekte, hitte, werklast en soms ook heimwee. Hans Locher: „Tot nu toe voel ik me er nog niet thuis. Het eenige is het werk dat Gerrit trekt.”
Hommo Reenders beschrijft het veelbewogen leven van koopman-zendeling J. P. Freyss (1806-1866), de eerste protestantse verkondiger van het Evangelie op Lombok, Sumbawa en Flores. Hans van de Wal gaat in op de soevereiniteitsoverdracht van Nieuw-Guinea, belicht vanuit de optiek van de hervormde zendingssecretaris mr. S. C. graaf van Randwijck.
Dr. J. J. Visser, voormalig directeur van het Hendrik Kraemer Instituut, voert een pleidooi om de Afrikaanse wereld van de voorouders in te bedden in de christelijke levensbeschouwing. Het alleen maar bestrijden van die wereld leidt in de praktijk tot twee compartimenten: de verdrongen wereld van de voorouders en die van Christus. De diepste ervaringswereld van de inheemse bevolking wordt zo niet geraakt.
Het boek besluit met een bibliografie van dr. Van den End. Zijn veelzijdig werk verdient terecht een hommage. Op het terrein van de Nederlandse kerk- en zendingsgeschiedenis staat Van den End op eenzame hoogte, zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht, lezen we op de achterflap.