Extra onderzoek jonge BSE-koe in Twente
DEN HAAG (ANP) - Het ministerie van Landbouw laat extra onderzoek doen naar een besmettingsgeval van de gekkekoeienziekte, BSE, bij een vierjarige koe in de gemeente Hof van Twente. Dit is nodig omdat het dier is geboren geruime tijd nadat veevoermaatregelen tegen verspreiding van de ziekte waren doorgevoerd.
De besmette koe uit het Twentse Ambt Delden werd geboren in februari 2001. Bijna twee jaar eerder -in april 1999- verbood Nederland het gebruik van diermeel in veevoer, omdat dit ingrediënt als een van de belangrijkste verspreiders van BSE wordt gezien. Een Europees diermeelverbod bestaat sinds december 2000.De Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw, de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en het Centraal Instituut Dierziektecontrole (CIDC) doen daarom „extra onderzoek” naar de oorzaak van de Twentse besmetting, maakte het ministerie maandag bekend.
Bij het extra onderzoek lichten de inspectiediensten het veebedrijf door en kijken ze naar het voer van het dier. „Ook andere besmettingsbronnen” komen daarbij aan de orde, aldus een woordvoerster van het ministerie.
Het is de tweede keer dat in Nederland een met BSE besmet rund van na het verbod ontdekt wordt. Eerder dit jaar vonden onderzoekers een vijfjarig ziek dier in het Utrechtse Lopik. Ook in dat geval hebben de inspectiediensten extra onderzoek gedaan. Daaruit kwam geen concrete oorzaak naar voren. Vuile opslagplaatsen of restjes oud veevoer in tankwagens en silo’s zijn volgens de woordvoerster mogelijk de oorzaak hiervan geweest.
Diermeel is gemaakt van slachtafval. Het bevat veel dierlijke eiwitten en was daarom lange tijd gewild als ingrediënt voor veevoer. Sinds 1999 mogen herkauwers als koeien en schapen het niet meer voorgeschoteld krijgen. Vlees van een BSE-koe kan bij mensen de dodelijke ziekte Creutzfeldt-Jakob veroorzaken.
De vierjarige koe in Ambt Delden is het tachtigste BSE-geval in Nederland sinds 1997 en het derde geval van dit jaar.