„AIVD zette maar tiental mensen op Hofstadgroep”
RIJSWIJK (ANP) - De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) had vorig jaar november voor de moord op Theo van Gogh slechts een tiental mensen op het vermeende terroristische netwerk de Hofstadgroep gezet.
Bovendien was een van de twee tolken al enige weken uitgeschakeld. Door deze karige bezetting is mogelijk Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, uit het vizier geraakt.Dat concludeert advocaat M. Pestman. Hij is een van de raadslieden van Outman Ben A., een audiobewerker van de AIVD, die eind september vorig jaar werd gearresteerd. De man moest opgenomen gesprekken analyseren, maar zou tegelijk geheime informatie hebben doorgespeeld aan de veronderstelde leden van de Hofstadgroep. Tegen hem is vorige week acht jaar cel geëist. Maandag begint het megaproces in de bunker in Amsterdam tegen veertien vermeende leden van het netwerk.
Een jaar na de moord op Van Gogh is een van de belangrijkste overgebleven vragen waarom de AIVD Mohammed B. niet als een potentieel gevaar zag. Deze vraag stelde de vader van Theo Van Gogh onlangs nog openlijk op de herdenkingsbijeenkomst van zijn zoon.
Pestman en zijn kantoorgenote B. Böhler hebben de rol van de AIVD bij het onderzoek naar de Hofstadgroep gereconstrueerd. Daaruit komt naar voren dat de inlichtingendienst een lage prioriteit gaf aan de vermeende Hofstad-leden. Alles draaide destijds om het zogenoemde Vuursche-onderzoek, naar vermeende terroristen in Utrecht, stelt Pestman.
Ben A. werkte voor het AIVD-team dat de Hofstadgroep in de gaten moest houden. De analyse van de afgeluisterde gesprekken van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, was een van zijn taken. Eind september 2004, ruim vijf weken voor de moord, werd hij aangehouden door de politie.
„Mohammed B. moet helemaal uit beeld zijn geraakt, nadat onze cliënt was gearresteerd”, concludeert Pestman. Dat beeld was al niet goed, omdat de AIVD nauwelijks zijn internetgedrag in de gaten hield. Er was daar destijds nog geen structurele voorziening voor. Ook had, ondanks aandringen van Ben A., de rest van zijn team weinig belangstelling voor Mohammed B., aldus de advocaat.
Uit de verklaringen van Ben A. bij de politie en uit het strafdossier over hem wordt duidelijk dat het team dat voor de Hofstadgroep verantwoordelijk was, maar beperkte mogelijkheden had. De advocaat legt uit waarom zijn cliënt en de overige bewerkers voor een volgens hem „onmogelijke taak” stonden.
„Outman moest ongeveer honderd gesprekken per dag uitluisteren. Hij werd geacht ongeveer tien telefoontaps van targets (personen) in de gaten houden. Daarnaast moest hij ook nog gesprekken op aparte, permanente lijnen verwerken. Het ging hierbij bijvoorbeeld om woningen of auto’s die voorzien waren van afluisterapparatuur”.
Pestman benadrukt dat het AIVD-team dat de Hofstadgroep onder zijn hoede had, in het gunstigste geval slechts over twee bewerkers van afgeluisterde gesprekken beschikte. „Als ze ziek waren, was er geen tijd om gesprekken die waren blijven liggen, alsnog uit te luisteren. Door de enorme werkdruk waren de audiobewerkers die op moslimextremisme werden ingezet, nogal eens ziek. Daarom zijn er vaak afgeluisterde gesprekken aan de kant geschoven”.
Uit het strafdossier over Ben A. valt deze beperkte beschikbaarheid van audiobewerkers voor het bestrijden van moslimterrorisme ook af te leiden. Plaatsvervangend hoofd van de AIVD, T. Bot, bevestigt dit ook in een getuigenverklaring die hij op 23 mei heeft afgelegd in de zaak tegen Ben A. „Wij zouden er meer bij willen”.
De AIVD kan niet op de beweringen van Pestman reageren, omdat de zaak volgens een woordvoerster onder de rechter is.