Nederland geeft Uganda strafkorting van 6 miljoen
KAMPALA - De Nederlandse regering heeft besloten om de ontwikkelingshulp aan het Afrikaanse land Uganda volgend jaar met meer dan een kwart te verminderen. Nederland vindt dat de Ugandese regering te weinig vorderingen maakt op weg naar een volwaardige democratie. Vooral de arrestatie van oppositieleider Besigye heeft geleid tot deze beslissing.
Het gaat om zogenoemde budgethulp. Dat is hulp die niet is gebonden aan tevoren vastgestelde projecten, maar die door de regering vrij kan worden besteed. In het geval van Uganda moet deze begrotingshulp worden besteed aan de bestrijding van armoede. In de praktijk komt dat neer op wegenbouw, gezondheidszorg en onderwijs.Vorig jaar bedroeg de budgethulp van Nederland 21,9 miljoen euro. Dit jaar geeft Nederland 15,9 miljoen euro. De ’strafkorting’ van 6 miljoen euro besteedt Nederland nu zelf aan humanitaire hulp in Noord-Uganda.
In scherpe bewoordingen heeft minister Van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat de beslissing om tot deze ’strafkorting’ over te gaan sterk is beïnvloed door gebeurtenissen in Uganda van de afgelopen twee weken. Twee weken geleden is een populaire oppositieleider gearresteerd, juist toen hij bezig was met een succesvolle campagne voor de presidentsverkiezingen volgend jaar maart.
Volgens de minister is de arrestatie en het geweld waarmee de arrestatie gepaard ging „reden tot ernstige zorg.” „Ik sluit niet uit dat de gevolgen voor het verkiezingsproces aanzienlijk kunnen zijn.”
Verderop schrijft de minister dat de situatie in Uganda de afgelopen jaren langzaam verslechterde, maar dat dat tot enkele weken geleden nog geen gevolgen had voor de hoogte van de toegezegde budgetsteun. „De meest recente gebeurtenissen in Uganda zijn echter een reden tot grote zorg. Ik ben daarom voornemens te besluiten tot een korting op de algemene begrotingssteun.”
Met deze kritiek sluit Van Ardenne zich aan bij kritiek van andere donoren van Uganda. Ook de Engelse regering liet weten dat zij zich grote zorgen maakt. Engeland sprak in zijn rol als voorzitter van de EU ook namens Nederland. De Verenigde Staten hadden al eerder hun afkeuring laten blijken.
Argusogen
Twee weken geleden arresteerde de politie de oppositieleider, Dr. Kizza Besigye. Hij is beschuldigd van hoogverraad en van een verkrachting in 1997. Het hoogverraad zou bestaan uit zijn bemoeienis met een schimmige, onbekende rebellengroep die zich zou ophouden in het wetteloze Oost-Congo.
De internationale gemeenschap maakt zich niet alleen zorgen over deze arrestatie, maar zeker ook over de rechtsgang. Vorige week leek de kans groot dat het Ugandese Hooggerechtshof Besigye op borgtocht zou vrijlaten. Om dat te voorkomen spande de regering een tweede rechtzaak aan tegen Besigye. Deze keer voor de militaire rechtbank en op basis van beschuldigingen van terrorisme en verboden wapenbezit.
Het Hooggerechtshof liet Besigye een dag later inderdaad op borgtocht vrij, maar hij zit nu nog steeds achter de tralies op basis van de tweede rechtzaak. Hij kan dus zijn campagne niet voortzetten.
De verkiezingen van volgend jaar zijn de eerste verkiezingen in Uganda waaraan meerdere politieke partijen kunnen meedoen. Het Ugandese politieke landschap bestond de afgelopen twintig jaar uit één beweging, de Nationale Verzetsbeweging (NRM). Binnen die beweging was ruimte voor meerdere politieke geluiden, maar de (weliswaar gekozen) voorzitter was altijd dezelfde Museveni, die ook altijd tot president werd gekozen.
Uganda is dus in de overgang van de ”éénbewegingdemocratie” naar een meerpartijenstelsel. Juist daarom kijkt de internationale gemeenschap met argusogen naar de rechtzaak van de huidige regering (lees: president Museveni) tegen de populairste oppositieleider.