Nooit meegemaakt dat iemand werd bekeerd
MOERKAPELLE - Geven je ouders je een christelijke opvoeding? Ken je mensen van wie je wel eens hebt gehoord hoe ze tot God zijn bekeerd? Enkele vragen die Peter van Olst, columnist in het jongerenblad Daniël, voorlegde aan honderd jongeren.
Voor het vak pedagogiek van de CGO-E-cursus moest Van Olst dit jaar onderzoek doen onder jongeren uit de gereformeerde gezindte, zo schrijft hij in het jongste nummer van Daniël, het jongerenblad van de Gereformeerde Gemeenten. Honderd leerlingen van het Wartburg College (Rotterdam) en van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap (Rijssen), allen ongeveer 14 jaar en afkomstig uit de breedte van de gereformeerde gezindte, vulden een vragenlijst in. „Trouwe catechisatiebezoekers over het algemeen (de ’Rotterdammers’ iets minder dan de ’Rijssenaren’).”Alle respondenten gaven aan een christelijke opvoeding te krijgen; in 36 gevallen lag het er „niet dik bovenop”; in de overige gevallen gaan de ouders hier volgens hun kinderen „heel serieus” mee om.
„Maar vanaf dit punt worden de resultaten verbazender”, aldus Van Olst, die deze week met zijn gezin werd uitgezonden naar Ecuador. Dertien leerlingen praten „nooit” met hun ouders over het geloof. Van de overige 87 gaven er 18 aan dat zulke gesprekken altijd oppervlakkig blijven. Met broers en zussen wordt nog minder over geloofszaken gepraat.
Van de 100 leerlingen hebben er 42 „nog nooit iemand persoonlijk, vanuit eigen ervaring, horen vertellen over de bekering - eveneens 42 hebben dat wel eens gehoord, 16 zelfs „meerdere keren.” Bijna driekwart (74) antwoordde ontkennend op de vraag of hij of zij wel eens van nabij had meegemaakt dat iemand tot God werd bekeerd. Van de 26 die dat wel meemaakten, gaven er acht aan dat dit hun eigen gezin betrof.
Hoe staan deze leerlingen nu zelf in het leven, vraagt Van Olst zich af. Een kleine driekwart (72) gaf volgens hem aan de Bijbel als enige waarheid te aanvaarden, 21 twijfelen daar regelmatig aan en zeven hebben er problemen mee. Een derde van de leerlingen (32) maakte de inschatting later net zo in het leven te staan als hun ouders nu. Een meerderheid van 59 denkt christelijk te blijven, maar anders dan hun ouders. Nog eens zeven gaan ervan uit dat dit „behoorlijk anders” zal zijn. Twee denken er niet dan nog christelijk te zijn.
Het zijn maar kille cijfers, schrijft de Daniëlcolumnist, die ditmaal overigens zijn laatste column schreef. Maar, vraagt hij zich af, zouden ze ouders niet moeten aansporen? „Zou het kinderen van God niet moeten aandringen om er ook voor het navolgende geslacht eens mee voor de draad te komen?”