Bataviawerf maakt beelden schip na
Een groep medewerkers van de Bataviawerf in Lelystad begint donderdag aan een prestigieus houtsnijproject. Houtsnijders krijgen van de werf zeker tien jaar de tijd om honderden beelden en ornamenten na te maken die eeuwen geleden het oorlogsschip de Zeven Provinciën hebben gesierd.
Medewerker A. Klein van de Bataviawerf stelt dat de Lelystadse klus zijns gelijke nauwelijks kent in de wereld. „We hebben het totale aantal beelden en ornamenten nooit exact geteld, maar het gaat om ruim 700 versierselen. En dan praat ik nog maar alleen over de buitenkant”, zegt hij.
In een later stadium komt misschien ook de historische binnenversiering aan de orde. Het houtsnijproject kon in gang worden gezet door de toekenning van de Vuurslagprijs aan de Bataviawerf. Deze prijs voor toegepast historisch onderzoek kreeg de werf voor voorbereidend onderzoek naar de versierselen van de Zeven Provinciën.
Pronkstuk van het project wordt het heraldische wapen, dat de naam van de Zeven Provinciën uitbeeldde. Dat werk besloeg bijna de hele bovenkant van de achtersteven van het voormalige oorlogsschip. Het bestond uit twee leeuwen, die een serie wapens vasthouden. In die reeks werd het centrale schild met de Nederlandse leeuw geflankeerd door de zeven wapens van de zeven toenmalige provincies.
Een ander topstuk wordt een grote lantaarn. „Die wordt misschien wel de duurste in zijn soort op het westelijke halfrond”, vermoedt Klein. De Bataviawerf loopt met het prestigieuze project vooruit op de herstart van de bouw van de Zeven Provinciën. De Lelystadse werf hoopt die werkzaamheden binnenkort weer te kunnen hervatten, nadat het werk ruim tweeënhalf jaar heeft stilgelegen als gevolg van geldgebrek.
Klein durft niet te voorspellen hoe duur het houtsnijproject zal uitvallen, maar het zou hem niet verbazen als dat uitdraaide op een bedrag van 1 miljoen euro of meer. De werf wil het benodigde geld putten uit de entreegelden en sponsorfondsen. Bedrijven zouden bijvoorbeeld een beeld kunnen adopteren. Klein: „Zonder dat hun naam erop komt, wel te verstaan.”