„Niets veranderd aan sporen metselmoord”
DEN HAAG (ANP) - In het huis aan de Cartessiusstraat in Den Haag waar vorig jaar de Zaankanters R. Mahabier en J. Dekkers zouden zijn vermoord, zijn geen bloedspatten verdwenen. Dat blijkt volgens het openbaar ministerie uit nieuw onderzoek naar sporen in het huis.
Onlangs werd er op verzoek van de advocaten van de drie verdachten in de zaak een schouw in de woning uitgevoerd. De advocaten die de 59-jarige verdachte B. D. bijstaan, wilden zo een beeld krijgen van wat zich op 12 augustus 2004 in het huis heeft afgespeeld. De raadslieden lieten na afloop weten dat een aantal eerder in het huis gevonden bloedsporen was verdwenen.De bloedspatten laten volgens justitie zien wat op het moment van de moorden is gebeurd en wat de posities van de aanwezigen in die kamer waren. De 36-jarige R. D., zoon van B. D., heeft gezegd dat hij in zijn eentje de twee mannen doodstak, maar justitie gelooft dat hij hulp van de andere verdachten heeft gehad.
Nadat de mannen waren gedood, werden ze naar een huis in de Haagse Wolmaransstraat gebracht, waar ze achter een muur werden verborgen. De politie vond de ingemetselde lichamen eind september vorig jaar met behulp van speurhonden. Mahabier en Dekkers zouden zijn vermoord wegens een ruzie over geld. Een tweede zoon D. is ook verdachte, maar hij is voortvluchtig. Twee andere mannen zouden hebben geholpen.
„Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut en de technische recherche blijkt dat er niets in het pand is veranderd”, aldus een woordvoerster van het OM vanmorgen. De advocaten hebben de sporen mogelijk over het hoofd gezien, omdat het volgens justitie om „miniscuul kleine sporen”, gaat.