Voorzitter W. van den Burg van de AFMP (met 25.000 leden de grootste vakbond voor militairen) beseft dat zijn oproep donderdag aan het kabinet uniek is. „Maar de omstandigheden zijn ook uniek. Deze missie moet niet doorgaan. Niet omdat het gevaarlijk is in Uruzgan, maar omdat de scheiding tussen de missies van de internationale troepenmacht ISAF en die van de terroristenjacht Operatie Enduring Freedom flinterdun is".Van den Burg krijgt weinig steun van de voorzitters van de andere twee grote vakbonden voor defensiepersoneel, al delen zij zijn zorgen. Voorzitter J. Kleian van de CNV–bond ACOM wil „keiharde garanties" dat de Nederlandse militairen uit het gebied gehaald worden door een militair sterk land als dat nodig zou zijn. Hij is nog niet zeker van de toezeggingen die de militaire NAVO–baas generaal Jones donderdag deed. „Toezeggingen hadden we in 1995 in Srebrenica ook, maar de beloofde luchtsteun kwam niet.".

VBM/NOV–voorzitter J. Debie eist eveneens garanties voor de veiligheid van het personeel. Hij pleit ervoor dat de Nederlanders in elk geval zelf pantserwiel– en pantserrupsvoertuigen meenemen en Apache–gevechtshelikopters en F16–gevechtsvliegtuigen. „Als je gaat, moet je er zo zwaar mogelijk in, om jezelf te kunnen redden. Maar dan nog is de steun van de Amerikanen onontbeerlijk".