Ze heeft becijferd dat deze verlaging 80 miljoen euro kost. Nu heeft ze daar geen geld voor, maar voor de nabije toekomst gaat ze bekijken of er toch ruimte is. Van der Hoeven komt daarmee tegemoet aan een wens van de Tweede Kamer, waar zelfs stemmen opgingen de drempel helemaal af te schaffen. Vooral scholen op het platteland zijn de dupe van deze drempel.Scholen krijgen extra geld voor leerlingen die met een achterstand op school komen. Om dat vast te stellen, wordt gekeken naar de opleiding van de ouders. Tot nu toe telde de afkomst van kinderen zwaar mee bij de verdeling van het achterstandsgeld.

In de nieuwe zogeheten gewichtenregeling, die in 2007 in moet gaan, krijgt een school er 30 procent bij voor leerlingen van wie de ouders hooguit lager beroepsonderwijs hebben gevolgd. Een school ontvangt ruim tweemaal zoveel geld voor een leerling als een van beide ouders hooguit basisonderwijs heeft gevolgd en de ander lager beroepsonderwijs.

De Tweede Kamer is akkoord met deze nieuwe regeling, maar wil wel een lagere drempel. GroenLinks is een van de partijen die er helemaal vanaf wil. Tweede Kamerlid Jungbluth hield Van der Hoeven voor dat ook met de huidige drempel er geen geld is voor 60 procent van de leerlingen met de kleinste achterstand. „Het onderwijsachterstandenbeleid wordt zo de facto irrelevant".

De Kamer schaarde zich achter zijn idee om studenten van lerarenopleidingen in te zetten om achterstandsleerlingen bij te spijkeren. De studenten kunnen, al of niet tegen een vergoeding, bijles gaan geven op de basisschool of als coach van zwakke leerlingen optreden.

Staatssecretaris Rutte laat de mogelijkheden daarvoor onderzoeken, maar hij voelt niets voor ingewikkelde regelingen. Minder goed viel het voorstel van Jungbluth om achterstandsleerlingen uit de steden bos en veld in te sturen om ze kennis van de natuur te laten opdoen. „Dergelijke buitenstages zijn toch geen taak voor de rijksoverheid", reageerde Van der Hoeven.