Binnenland

„Altijd pappa waar je voor zorgt”

EDE - „Zonder het geloof in Jezus Christus zou ik het niet redden.” Mevrouw A. Zuurdeeg uit Ede zorgt sinds 1980 voor haar man. Dat ging jarenlang goed. Tot afgelopen zomer. „Ik trok het niet meer. Mijn man is zes weken naar een verpleegtehuis geweest.”

Gerald Harbers
1 December 2005 11:55Gewijzigd op 14 November 2020 03:14
EDE – Mevrouw Zuurdeeg (l.) zorgt sinds 1980 voor haar man, die lijdt aan een ziekte waardoor de kleine hersenen afsterven en de lichaamsfuncties slechter worden. Foto RD,SjaakVerboom
EDE – Mevrouw Zuurdeeg (l.) zorgt sinds 1980 voor haar man, die lijdt aan een ziekte waardoor de kleine hersenen afsterven en de lichaamsfuncties slechter worden. Foto RD,SjaakVerboom

Ongeveer 200.000 Nederlanders zijn in 2001 door te veel zorgverplichtingen voor familie of vrienden ziek geworden of op andere manieren in de knel geraakt, concludeerde het Sociaal en Cultureel Planbureau in een studie naar mantelzorg die vanochtend werd gepresenteerd.Sera Belaire Attacks heet de ziekte waaraan C. Zuurdeeg lijdt. Volgens zijn vrouw -„mijn leeftijd ligt tussen de 65 en de 75 jaar”- sterven zijn kleine hersenen af en functioneren de lichaamsfuncties steeds minder goed. Sinds 1980 zit haar man in een rolstoel, want lopen kan hij niet meer. De laatste jaren gaat het praten ook steeds moeilijker. Hij raakt daardoor snel moe.

De eerste maanden na de diagnose van de ziekte in 1980 brengt Zuurdeeg haar man elke dag naar het werk en haalt hem weer op. Haar negen jaar oudere echtgenoot werkt dan nog als archivaris bij Staatsbosbeheer in Arnhem. „Toen was het goed vol te houden. Tot 2000, dus twintig jaar lang, heb ik alleen voor hem gezorgd.”

Zuurdeeg doet in die jaren alles voor haar man. „Wilde hij graag naar het bos, dan ging ik mee achter de rolstoel.” Boodschappen halen doet het echtpaar gezamenlijk. Mevrouw Zuurdeeg zorgt alleen voor haar zoon. „Een mongooltje. Een schat van een kind. Maar altijd kwam hij een stap achter mijn man. Liep ik tijdens een wandeling achter de rolstoel, dan kwam hij er een meter achteraan.”

De verzorging gaat goed tot de zomer van 2005. Wel de laatste vijf jaar met hulp van een wijkverpleegster „Ik kwam vrijwel nergens meer aan toe. Steeds meer bleef liggen. Je denkt: Dat doe ik morgen wel. Maar dat gebeurde niet, omdat ik te druk was.”

Langzamerhand komt het echtpaar in een sociaal isolement. „We gingen minder naar vrienden omdat mijn man er maar een beetje bij zat. Hij kan zo slecht praten.” Mevrouw Zuurdeeg heeft er „geen tijd en energie meer voor.” Thuis worden de gesprekken ook moeilijker. „Mijn man wordt snel moe. Dan praat je niet zo veel meer met elkaar.” Geëmotioneerd: „Mijn dochter zei: „Het is altijd pappa waar je voor zorgt. Nooit kom je eens een kopje koffie drinken.”

Alleen ergens naartoe gaan, lukt vrijwel niet. „Dan heb ik het gevoel dat ik hem opsluit in zijn kamer. Als er iemand aanbelt, kan mijn man niets.” Sinds kort zit er een deuropener voor de voordeur van het huis. „Dat is ook niet alles. Laatst kwam ik terug en lag er een ”Wachttoren” op de tafel. Jehovah’s getuigen waren in de kamer geweest. Mijn man meende dat ik thuiskwam en had de deur op afstand geopend.”

Een verbouwing is de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen. „Ik had er zelf niets van in de gaten. De wijkverpleegkundige zei dat het goed was als mijn man een tijdje naar een verpleeghuis zou gaan.” Volgens Zuurdeeg was zijn echtgenote in deze periode „kribbig.” Zijn vrouw: „Ik kon niet meer aardig zijn.”

Samen met dochter en wijkverpleegkundige hakt het echtpaar de knoop door: Zuurdeeg verhuist voor zes weken naar het Pieter Paauw Centrum voor Verpleeghuiszorg in Wageningen. In deze periode wordt de verbouwing aan het huis van het echtpaar afgerond en laadt mevrouw Zuurdeeg „de accu weer een beetje op. Ik ben een weekje naar een zus geweest. Er even helemaal uit.”

Van de beslissing om zes weken uit elkaar te zijn, heeft het echtpaar geen spijt. „Mijn man zou zo weer gaan als het nodig was, de verzorging is daar prima. Hij maakte zich ook zorgen om mij en ziet nu achteraf dat deze oplossing goed was.”

Een structurele oplossing vindt mevrouw Zuurdeeg samen met Kruiswerk West Veluwe in Ede. „Mijn man gaat nu twee dagen per week naar een dagopvang. Dan heb ik mijn handen vrij. Sindsdien kan ik weer op bezoek bij kennissen. En inhalen wat ik in huis of de tuin te doen heb.”

Liefde is een van de drijfveren waarop mevrouw Zuurdeeg het volhoudt. „We zijn getrouwd, dan doe je dat gewoon.” Het belangrijkste is voor haar het geloof. „Zonder het geloof in Jezus Christus zou ik het niet redden. Hij is mijn Bron.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer