Nog even en het frauduleuze verleden van Ahold verdwijnt definitief in de geschiedenisboeken. Onder leiding van bestuurslid en advocaat Peter Wakkie werkt het supermarktconcern onverstoorbaar aan het opruimen van de scherven van de fraude die in februari 2003 aan het licht kwam. Balansherstel, reductie van de schuldenlast en versterking van de gedragsregels: bestuursvoorzitter Anders Moberg kan steeds meer punten van zijn lijstje afstrepen.Sinds maandag is een grote hobbel op de weg naar herstel verdwenen. Boze beleggers accepteren een schikkingsvoorstel van Ahold en zien af van verdere juridische stappen. Dat de cijfers over het afgelopen kwartaal hierdoor diep rood kleuren, deert de Aholdtop niet. Het concern legt 896 miljoen euro opzij voor de schikking. Het totale kwartaalverlies komt uit op 239 miljoen euro tegen 134 miljoen euro een jaar geleden.

„Het was maandag een grote dag”, zo zei een goedlachse Moberg dinsdag tijdens de presentatie van de derdekwartaalcijfers. „We kunnen ons nu weer richten op de toekomst. Zonder de invloed van die schikking laten de resultaten een significante verbetering zien.”

Beleggers beloonden Ahold dinsdag voor deze cijfers. Het aandeel sloot 7 procent hoger op 6,45 euro. Toch plaatsen analisten wel kanttekeningen bij dit enthousiasme. Zo laat de marge van de afzonderlijke retailketens nog te wensen over. Met uitzondering van het Amerikaanse Stop & Shop en Giant Landover voldoet geen enkele formule aan de doelstelling voor 2006: een marge van 5 procent. Zelfs Albert Heijn duikt dit kwartaal met 4,3 procent onder deze doelstelling.

Een hogere versnelling kan daarom geen kwaad. „Accelereren met strategische initiatieven”, noemt Moberg dat. Belangrijkste maatregel is de dinsdag bekendgemaakte splitsing van US Foodservice. Bij deze Amerikaanse dochter -goed voor een derde van de omzet bij Ahold- kwam in 2003 fraude met inkoopkortingen aan het licht.

Lang gonsde het van geruchten over verkoop van deze tak, het blijft nu bij een reorganisatie. De groothandel voor cateraars wordt opgedeeld in een winstgevend en een verlieslatend onderdeel. De eerste poot is goed voor 87 procent van de omzet, de andere genereert 13 procent van de inkomsten van US Foodservice.

Het grootste bedrijfsonderdeel blijft US Foodservice heten. Het levert vooral voedingsmiddelen aan restaurants, overheidsdiensten en horecabedrijven. De leiding van deze tak moet de marge opkrikken tot 3 procent in 2008. De verlieslatende poot richt zich op de levering van producten aan grote restaurantketens met verschillende vestigingen. In januari krijgt dit onderdeel een nieuwe naam. In 2007 wil de Aholdtop hier zwarte cijfers zien. Bovendien komt er een reorganisatie bij US Foodservice. De administratieve kosten moeten met 100 miljoen dollar per jaar omlaag.

Het is volgens directeur Larry Benjamin van US Foodservice niet de bedoeling om een van de twee bedrijfsonderdelen uiteindelijk van de hand te doen. „We hebben besloten om de boel op te splitsen, omdat de activiteiten zo van elkaar verschillen. Op die manier hopen we de resultaten te verbeteren.”

Moberg ziet nog meer mogelijkheden om ballast kwijt te raken. Hij wil iedere schakel in de keten doorlichten op zoek naar overtollige kosten. „Neem een fles ketchup. Alle componenten die waarde toevoegen aan het product gaan we analyseren. Ik verwacht daar veel van. Wat het oplevert, houd ik nog even geheim.”

Aan de opbrengstenkant neemt Ahold ook nieuwe initiatieven om het tempo op te voeren. Zo wil het concern meeliften met de wereldwijde vraag naar gezonde producten en zal het aandeel huismerken verder toenemen. Verder opende het supermarktconcern vandaag in Heemskerk de eerste van een nieuwe generatie Albert Heijnfilialen.

Met al deze acties probeert Ahold meer snelheid te krijgen. De achterstand op de concurrentie is soms echter groot. In Nederland acteert dan wel een koploper -Albert Heijn-, maar het kost US Foodservice minstens vier jaar om het gat tussen het bedrijf en de concurrenten dicht te rijden, verwacht directeur Benjamin.

Over de haalbaarheid van alle plannen is Moberg optimistisch: „Uitdagend? Ja. Bereikbaar? Ja.”