Geen slachtoffers en zo min mogelijk geld
Onder de lichtblauwe vlag van de Verenigde Naties hebben duizenden Nederlandse militairen deelgenomen aan vredesoperaties. Soms was dat met honderden manschappen tegelijk, soms met slechts een enkele officier op een eenzame post. Het Nederlandse Instituut voor Militaire Historie brengt met ”Van Korea tot Kabul” al deze missies gedegen in beeld.
Het eerste overzicht van alle Nederlandse vredemissies verscheen in 1999 onder de titel ”Van Korea tot Kosovo”. In de zes jaar na Kosovo hebben Nederlandse militairen echter aan niet minder dan elf vredesoperaties een bijdrage geleverd. Het boek werd daarom herzien en herdrukt. Het nieuwe boek ”Van Korea tot Kabul” geeft een uiterst bruikbare introductie op zestig jaar Nederlandse vredesmissies.Het boek begint met een vrij lang historisch overzicht. In bijna 200 pagina’s wordt geschetst hoe en waarom Nederland deelnam aan vredesmissies. Aan de noodzakelijkheid van Nederlandse deelname aan vredesoperaties blijkt niet of nauwelijks te worden getwijfeld. Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken blijken de operaties keer op keer een uitstekende gelegenheid om Nederland positief op de kaart te zetten. Voor het ministerie van Defensie zijn de vredesmissies een goede legitimatie voor het voortbestaan van de krijgsmacht.
Srebrenica
Uitgebreid wordt stilgestaan bij Srebrenica en de ”lessons learned”. In de periode tussen de eerste verschijning van het boek en het uitgeven van de herziene druk verscheen in april 2002 het lijvige Srebrenicarapport. De schrijvers hebben niet alleen het rapport betrokken in de beschrijving van de missie, maar vellen ook een oordeel over de politieke afwikkeling. Door het aftreden van het kabinet-Kok „kreeg het rommelige verwerkingsproces rond het drama-Srebrenica een al evenzeer rommelig einde”, aldus de schrijvers.
In het historisch overzicht is ook ruimte voor de Europese defensiesamenwerking en de totstandkoming van de NATO Response Force (NRF), die vrij uitgebreid in kaart worden gebracht. Gewezen wordt op mogelijke toekomstige problemen: „Overigens zorgt de opbouw van de NRF en de EU-gevechtsgroepen voor een bijkomend interessant dilemma. Beide snelle-interventiemachten moeten binnen enkele dagen inzetbaar zijn. Dat kan botsen met de Nederlandse praktijk van zorgvuldig politiek overleg met de Tweede Kamer.”
Aandacht wordt ook gegeven aan de verwerking van trauma’s door veteranen. Een oude veteraan wijst op het verschil met vroeger: „De blauwhelmen komen nu eerst in een praatgroep voor de doorstane emoties. Voor de soldaten destijds uit Indonesië is niets gedaan. Er was bij het debarkement geen minister aanwezig.”
De ontwikkelingen na 11 september 2001, inclusief de deelname aan operaties in Afghanistan en Irak, worden eveneens geschetst. Deze missies lijken „te duiden op een verdere verschuiving van door de VN gemandateerde vredesoperaties naar gevechtsoperaties buiten de VN om. Het accent ligt dan bovenal op escalatie-dominatie. Zo mogelijk nog meer dan voorheen is de rol van de enige resterende supermacht, de VS, daarbij doorslaggevend.” De auteurs zien voor de toekomst een bredere omzet van de krijgsmacht: de Nederlandse regering zal de krijgsmacht „de komende jaren nóg meer dan voorheen als expeditionaire krijgsmacht inzetten.”
Dodelijke slachtoffers
Na deze uitvoerige introductie volgt in 300 bladzijden een korte beschrijving van alle vredesoperaties. Per missie wordt aangegeven wat de duur van de missie is geweest, hoeveel militairen eraan deelnamen, hoeveel en welke onderscheidingen werd uitgereikt en hoeveel dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Daarna wordt kort de achtergrond van de missies geschetst en het verloop van de Nederlandse deelname.
Bij grote missies wordt ook een overzicht gegeven van de verschillende commandanten. Afsluitend wordt in een overzicht de beschikbare literatuur over de betreffende missie genoemd. Behalve een grote hoeveelheid foto’s telt het boek ook veel kaartjes, tabellen en grafieken. Handig is ook het overzicht van de verschillende rangen die worden gehanteerd bij de landmacht, de luchtmacht, de marine en het Korps Mariniers.
Op veel plaatsen is het boek geactualiseerd ten opzichte van de vorige twee drukken. Een belangrijke aanpassing betreft de uitwerking van het drama van Srebrenica. Ook gegevens uit het recent verschenen boek ”Vredesmacht in Libanon” zijn in het boek verwerkt. Beschreven wordt ook de deelname van Nederlandse militairen na 1999. Niet minder dan elf nieuwe vredesmissies hebben sinds de vorige versie van het boek plaatsgehad. Aan een aantal daarvan, zoals de United Nations Organization Mission in the Democratic Republic of the Congo (MONUC), nam slechts één Nederlander deel. Maar de missies in Ethiopië en Eritrea (Unmee), operatie Enduring Freedom en de missie in Irak telden duizenden mannen en vrouwen.
Politieke onrust
Merkwaardig genoeg wordt in het boek niet gerept over de politieke onrust die ontstond na terugkeer van de Unmee-missie. Toen Unmee duurder uitviel dan verwacht, stelde uiteindelijk zelfs de Rekenkamer een onderzoek in. Dat lijkt typerend voor de Nederlandse houding ten opzichte van vredemissies. Hoewel de politiek het nut van deelname aan peacekeeping-operaties erkent, mag deelname aan zo’n missie niet te veel kosten. Geen slachtoffers en zo min mogelijk geld. En daarom had de nasleep van UNMEE niet mogen ontbreken.
In de context van een boek van meer dan 500 pagina’s is dat echter een marginale kanttekening. Want het zeer complete historisch overzicht, de beschrijvingen van de verschillende operaties, de bijlagen en de uitgebreide registers maken het boek ”Van Korea tot Kabul” tot een uitstekend overzichtswerk.
N.a.v. ”Van Korea tot Kabul. De Nederlandse militaire deelname aan vredesmissies sinds 1945”, door Christ Klep en Richard van Gils; uitg. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005; ISBN 90 12 10915 9; 544 blz.; € 34,90.