Amerikaanse advocaat eist geld wegens apartheid
De Amerikaanse advocaat Ed Fagan eist namens slachtoffers van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime 80 miljard Zwitserse frank (ruim 54 miljard euro) aan herstelbetalingen van de Zwitserse banken UBS en Credit Suisse. In 1998 haalde Fagan bij Zwitserse banken meer dan een miljard euro binnen voor slachtoffers van de holocaust.
Fagan klaagt beide banken aan wegens hun samenwerking met de vroegere Zuid-Afrikaanse regering. In 1962 stelden de Verenigde Naties sancties in tegen Zuid-Afrika, maar het neutrale Zwitserland deed niet mee aan de sancties. Zwitserse bedrijven konden daardoor ongehinderd zakendoen met Zuid-Afrika. Fagan treedt op namens vier slachtoffers van de Zuid-Afrikaanse regering ten tijde van de apartheid, maar hoopt dat duizenden anderen zich bij hen zullen aansluiten.
„De dag van de afrekening is aangebroken”, zei Fagan maandag op een persconferentie in Zürich. „Dit is nog maar het begin.”
Fagan wil ook andere bedrijven aanklagen, behalve in Zwitserland ook in de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland. Later maandag zou Fagan al een aanklacht indienen tegen de grootste financiële dienstverlener van de VS, Citigroup.
In een interview met de Zwitserse krant SonntagsZeitung zei de Zuid-Afrikaanse advocaat Dumisa Ntsebeza, die met Fagan samenwerkt, dat de banken „financieel aansprakelijk moeten kunnen worden gesteld voor het lijden dat zij de zwarte bevolking hebben toegebracht.”
De blanke regering zou nooit zo lang stand hebben gehouden als zij na 1985 niet was ondersteund door „bedrijven die alleen maar op winst uit waren”, aldus Ntsebeza.
Als de rechter de schadevergoedingen toewijst, gaat het geld niet naar individuen, maar wordt het gebruikt om de schade die tijdens de apartheid is aangericht te helpen herstellen, bijvoorbeeld door scholen en huizen te bouwen, zei Diane Sammons, een Amerikaanse advocate die aan de rechtszaak meewerkt.
Een woordvoerster van Credit Suisse zei „geen gronden” te zien voor de rechtszaak. „Wij zijn tegen alle vormen van racisme, maar het is absurd om ons bedrijf medeverantwoordelijk te achten voor de misstanden tijdens de apartheid. Daar is geen bewijs voor.” Een woordvoerder van UBS zei niets van de zaak te weten.
De Zuid-Afrikaanse familie Petersen uit Soweto is een van de deelnemers aan de rechtszaak. Hector Petersen kwam in 1976 op twaalfjarige leeftijd om het leven toen de politie het vuur opende op een betoging van duizenden scholieren en studenten in Soweto. De foto van de zwaargewonde Petersen in de armen van een wegrennende man groeide uit tot een symbool van de apartheid.
Hectors broer Lulu Petersen zei maandag in Soweto dat de familie herstelbetalingen wil van „de internationale bedrijven en banken die hebben geprofiteerd van het bloed en de ellende van onze vaders, moeders, broers en zusters.”