Van Aartsen tikt Hirsi Ali op de vingers
AMSTERDAM (ANP) – VVD–aanvoerder Van Aartsen heeft het Kamerlid Ayaan Hirsi Ali op de vingers getikt vanwege haar conflict met het VVD–erelid Hans Wiegel. „Ze had zeker niet zo schamper, op zo’n schampere toon moeten spreken over het erelid van haar en onze partij. Zo gaan we niet om met Hans Wiegel”, zei Van Aartsen zaterdag tijdens een partijbijeenkomst in Amsterdam.
Van Aartsen hoopt daarmee een einde te maken aan het openlijke conflict tussen Hirsi Ali en Wiegel over artikel 23 van de grondwet (vrijheid van onderwijs) en de toonhoogte in het integratiedebat. Hirsi Ali had Wiegel deze week een „reactionair conservatief” genoemd en verweet hem niet deel te nemen aan het integratiedebat en wel te koketteren met een eventuele terugkeer naar Den Haag. Wiegel op zijn beurt verweet Hirsi Ali dat zij te veel polariseert in het integratiedebat en haar eigenlijke werk in de Tweede Kamer verwaarloosd. Hij zei ook dat veel VVD–Kamerleden die klacht deelden.Van Aartsen zei zaterdag dat beide kemphanen „karikaturen hadden gemaakt van elkaars opinie”. Hij riep ze nogmaals op „een beetje normaal te doen. Van Aartsen zei verder dat hij het niet eens was met de schets van de geschiedenis van artikel 23 zoals Wiegel die presenteerde. „En het beeld alsof Ayaan Hirsi Ali alle moslims in een hoek zet, klopt ook niet. Zij zei bij haar terugkeer in de politiek dat de stem van de gematigde moslims meer dan ooit nodig is”.
Volgens de VVD–fractievoorzitter is het niet nodig dat de twee elkaar in het openbaar excuses gaan maken. Een inhoudelijk gesprek is een goed idee, maar Van Aartsen gaat dat niet „afdwingen” en voelt al helemaal niets voor „gepsychologiseer”. Hij weigerde verder partij te kiezen voor Hirsi Ali of Wiegel. „Wij kiezen voor de VVD”, citeerde hij een andere VVD–coryfee, oud–minister en voormalig Eerste Kamervoorzitter Korthals Altes.
Voor alle zekerheid had Van Aartsen bij Kamervoorzitter Weisglas (ook VVD) nog eens gecheckt of Hirsi Ali voldoende aanwezig is in de Kamer. Weisglas bevestigde Van Aartsens indruk dat zij praktisch altijd sinds haar terugkeer na het onderduiken vanwege bedreigingen op dinsdag bij het vragenuurtje en de stemmingen aanwezig is geweest.
Van Aartsen gaf toe dat hij oorspronkelijk ook hoorde bij de mensen in de VVD die artikel 23 van de grondwet over vrijheid van onderwijs, wilden afschaffen. Net als Ayaan Hirsi Ali. „Ik hoorde ook bij de school van de afschaffers. Dat beruchte artikel is nooit een hoeksteen geweest van onze liberale beginselen”.
Maar de fractie sloot zich uiteindelijk aan bij het standpunt dat dit voorjaar verwoord werd in het Liberaal Manifest. Dat houdt artikel 23 in stand, maar pleit er wel voor dat bijzondere scholen er strenger op gecontroleerd worden dat zij de integratie niet in de weg staan. Het afschaffen van artikel 23 zou volgens Van Aartsen ook tot te veel chaos in onderwijsland leiden.
De hele Tweede Kamerfractie, inclusief Hirsi Ali, steunt dat standpunt en Hirsi Ali had dat moeten zeggen toen ze het deze week gewraakte interview aan het Parlementair Jaarboek gaf, aldus Van Aartsen.
Volgens nieuwste peilingen staan de VVD–kiezers in ruime meerderheid achter Wiegel, en in minder sterke mate geldt dit voor alle kiezers. De steun voor Wiegel is sterker onder de aanhang van PvdA, SP en GroenLinks dan onder het electoraat van LPF en de Groep Wilders, blijkt uit onderzoek door Maurice de Hond.
Volgens hem lijdt de VVD niet onder de ”affaire”. De partij staat nog steeds op 22 zetels, zes zetels minder dan bij de Kamerverkiezingen van 2003. De Interview NSS–peiling voor NOVA wees vrijdag nog uit dat de liberalen de afgelopen week drie zetels inleverden.
Bij De Hond is 49 procent van de ondervraagden het eens met Hirsi Ali dat artikel 23 negatief uitwerkt op de integratie in Nederland, 39 procent is het oneens. Bij de VVD’ers is de verhouding 51–36 procent.
Bij kiezers van alle andere partijen, behalve het CDA, steunt een meerderheid Hirsi Ali. Maar ook bij het CDA, traditioneel de partij die op bres staat voor de vrijheid van onderwijs en de gelijkstelling van bijzonder en christelijk onderwijs, slaat haar argument aan. De voor– en tegenstanders, elk goed voor een aandeel van 44 procent, zijn even sterk vertegenwoordigd.