Hirsi Ali loopt achter de feiten aan
In een vlijmscherp betoog heeft CU-leider Rouvoet deze week de vloer aangeveegd met politici die vinden dat hun collega’s het geloof thuis op het nachtkastje moeten achterlaten wanneer zij de reis naar het Binnenhof aanvaarden. En: wie geloof buiten de politiek wil houden, zal dat ook moeten laten gelden voor het rationalisme, zo stelt Rouvoet.
Zijn conclusie is helder. „Op de stelling dat de merkbare presentie van een godsgeloof in het publieke domein in strijd zou zijn met het rechtsstatelijke beginsel van de scheiding van kerk en staat valt fors af te dingen.” Om de Von der Dunks, Cliteurs, Bakkers, Wildersen, Van der Laans en Hirsi Ali’s van deze wereld de allerlaatste tegenwerping uit handen te slaan, citeerde Rouvoet aan het slot van zijn betoog de Indische leider Gandhi: „Wie religie en politiek van elkaar wil scheiden, heeft van beide niets begrepen.”Het feit dat Rouvoet gevraagd is bij de presentatie van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2005 een toespraak te houden over geloof en politiek is opnieuw een bewijs dat religie weer een item is in het publieke domein. Eerder dit jaar wees een onderzoek van deze krant onder Kamerleden erop dat op het Binnenhof het geloof niet geheel verdwenen is.
Wegsnijden
De meeste Kamerleden zeggen wel in iemand of iets hogers te geloven; slechts een beperkt deel hangt het geloof in de God van de Bijbel aan. Dat neemt niet weg dat er sprake is van een verschuiving. Vijftien jaar geleden was er vooral sprake van ontkenning van het bestaan van een god of van een hogere macht, nu is er bij de meesten wel de erkenning dat er zo iets moet bestaan. Religie herleeft, niet alleen op het Binnenhof maar in de hele samenleving. Steeds meer mensen zeggen zich geïnspireerd te weten door en zich verbonden te voelen met een god of een hogere, spirituele macht.
Tegelijk is er sprake van een fanatieke voorhoede onder leiding van spraakmakende politici als Wilders, Van der Laan en Hirsi Ali die elke herinnering aan en elk beroep op het geloof uit het publieke domein wil wegsnijden. Prima dat mensen gelovig zijn, maar maatschappelijk mag dat geen consequenties hebben. Daarom wil de VVD-politica Hirsi Ali subsidiëring van instellingen met een levensbeschouwelijke identiteit stopzetten, te beginnen bij het bijzonder onderwijs.
De dames Van der Laan en Hirsi Ali profileren zich graag als de progressieve voorhoede, die goed aanvoelt waar in hun ogen de samenleving naartoe moet. Feitelijk lopen zij achter de feiten aan. De les van de geschiedenis bewijst dat.
Woestijn
De historicus prof. dr. C. Gerretson heeft in 1931 in een rede voor de Societas Studiosorum Reformatorum erop gewezen dat alle grote geestelijke revoluties een vast verloop hebben dat het best valt te vergelijken met de branding van de zee. Het eerste stadium is het weglopen van het water, zo ver en diep dat er een vacuüm ontstaat, een strook zee waarvan de spiegel iets lager ligt dan de kop van de deining. Dan, in het tweede stadium, neemt het water met een hoogopgaande golf de verloren ruimte weer in. „Zo ook hebben grote geestelijke revoluties een negatief en een positief stadium. Een negatief stadium, waarin de oude, herkomstige waarden hun gezag verliezen en vernietigd worden. Dan ontstaat er een geestelijk vacuüm, waarin de begeerte ontstaat naar nieuwe waarden. En dan begint het positieve stadium, waarin de geest creatief doorbreekt, en waaruit de maatschappij geregenereerd te voorschijn treedt”, aldus Gerretson.
De duidelijke onderbouwing met historisch bewijs die de Utrechtse hoogleraar in zijn rede geeft, valt buiten het bestek van dit artikel. Ze geeft in ieder geval aan dat er sprake is van een zekere wetmatigheid bij geestelijke revoluties.
Toepassing van dit model op de omwenteling sinds de roerige jaren zestig wijst erop dat het eerste stadium voorbij is. De antiautoritaire beweging en de secularisatie hebben een vacuüm geschapen waarin de burgers totaal op zichzelf werden teruggeworpen. Zij hadden verwacht dat het adagium van de Franse Revolutie ”Ni Dieu, ni maitre” hun en de totale maatschappij volledige vrijheid en geluk zou brengen. De werkelijkheid was dat ze tot de ontdekking kwamen te dolen in de woestijn van zinloosheid.
Mager
Dat vacuüm leidde halverwege de jaren negentig tot een begerig zoeken naar nieuwe, vaste waarden en naar zingeving; de tweede fase in het model van Gerretson. Ook al werd Balkenende met zijn pleidooi voor een debat over waarden en normen weggehoond als moraalridder, hij voelde beter aan wat er in de samenleving leefde dan de vrijheidscolporteurs in het progressieve kamp.
Parallel daaraan groeide het verlangen naar zingeving. De scherp afwijzende houding tegenover religie die de jaren zestig, zeventig kenmerkte, sloeg om in belangstelling voor geloof. Elke boekwinkel heeft het aantal schappen voor de categorie godsdienst en esoterie meer dan verdubbeld. Er is sprake van een herleving van de interesse voor religie.
Die herleving van religie wordt extra gestimuleerd door de eenzaamheid die burgers ervaren in onze sterk geseculariseerde maatschappij. Juist dat maakt dat mensen hevig op zoek gaan naar een gesprekspartner. En als er geen natuurlijk schepsel bereid is tot gesprek, gaat men op zoek naar een bovennatuurlijk iemand. Of, zoals de Roemeense filosoof E. M. Cioran schreef: „Of God nu wel of niet bestaat, is van secundaire betekenis. Wat belangrijk is, is dat hij de laatste mogelijkheid tot een dialoog is. Je kunt niet in het luchtledige bestaan. Niemand kan het uithouden absoluut, metafysisch alleen te zijn. God is een soort gesprekspartner.” Bijbels gezien is dat erg mager. Iemand die alleszins godsdienstig is zonder de Heere Christus te kennen, slaat de plank volledig mis.
Perspectief
Hirsi Ali en Van der Laan kunnen het met hun aanhang betreuren, maar religie is een factor van groeiende betekenis. Naarmate die belangstelling toeneemt, zal de rol van het geloof in het publieke debat groter worden. Ieder mens die zich geïnspireerd weet door zijn godsdienstige overtuiging zal daar ook voor zijn maatschappelijk functioneren consequenties aan verbinden. Zoals de beide politici ook hun standpunten ontlenen aan hun afkeer van religie.
Is deze herleving van religie uitsluitend positief? Zeker niet. Het is winst dat er meer dan vijftien jaar terug weer een gesprek over geloofzaken mogelijk is. Dat biedt aanknopingspunten voor een gesprek. Zoals Paulus de religieuze belangstelling van de Atheners gebruikte om hun het Evangelie te brengen. Maar de keerzijde is dat in een stevig debat de scheidslijnen ook scherper worden. Wanneer christenen dan een helder getuigenis geven te midden van een wereld vol vage religiositeit zal de meerderheid van de samenleving zich vol afgrijzen van hen afwenden zoals de Atheners zich tegen Paulus keerden. Herleving van religie is geen terugkeer tot het christelijk geloof. Dat alleen biedt werkelijk perspectief.
opinie voetnoot (u490(De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.