De beste catechismus ooit
Titel: ”Het troostboek van de kerk. Over de Heidelbergse Catechismus”
Auteur: dr. W. van ’t Spijker e.a.
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2005
ISBN 90 331 1935 8
Pagina’s: 309
Prijs: € 28,90.
Heinrich Bullinger noemde de Heidelbergse Catechismus „de beste Catechismus die ooit is verschenen.” Zes kerkhistorici belichten in ”Het troostboek van de kerk” historische en theologische aspecten van de Heidelberger. En dat op zo’n manier, dat de lezer geneigd is Bullinger gelijk te geven. Wie zich wil verdiepen in de Heidelbergse Catechismus heeft met ”Het troostboek van de kerk” een handboek tot zijn beschikking dat wetenschappelijk verantwoord wil zijn en dat toch geschikt is voor een breed publiek vanwege de prettige leesbaarheid. De opzet is vooral historisch, maar de theologie van de Heidelberger neemt letterlijk en figuurlijk de centrale plaats in.
Drs. C. Th. Boerke schetst de reformatie in Duitsland tot aan de godsdienstvrede van Augsburg (1555). Daaruit blijkt dat de Duitse reformatie uitsluitend luthers van karakter was.
Dr. W. Verboom beschrijft vervolgens de totstandkoming van de Heidelbergse Catechismus vanuit de culturele en politieke geschiedenis van de Palts, die gekenmerkt wordt door een relatief mild theologisch klimaat. Keurvorst Frederik III, de opdrachtgever van de catechismus, werd persoonlijk overtuigd van het gereformeerde standpunt tegenover het lutherse. Dit verklaart zijn persoonlijke betrokkenheid bij de Heidelberger, die hij op de Rijksdag indrukwekkend verdedigde: „Wat mijn catechismus betreft, ik ben een belijder ervan.”
Helaas zijn de notulen van de commissie die de catechismus voorbereidde, niet bewaard, waardoor de ontstaansgeschiedenis moeilijk te reconstrueren is. Drs. Boerke geeft een aanzet daartoe door korte levensschetsen van personen die direct bij de totstandkoming betrokken waren. Samen vormen zij een veelkleurig gezelschap, wat blijkens het resultaat niet leidde tot slappe compromissen, maar tot een catechismus die heldere taal spreekt.
Rijkdom
Dr. W. van ’t Spijker beschrijft de theologie van de catechismus. Hij betoogt dat de ”enige troost” waarmee de catechismus inzet, niet slechts een willekeurig gekozen inleiding is, maar de dragende grond van al wat volgt. Die troost is gefundeerd in de gemeenschap met Christus. Typerend voor de catechismus is de persoonlijke, bevindelijke toon. Van ’t Spijker beschrijft de hoofdlijnen van de Heidelberger en benadrukt daarbij dat de drie stukken -ellende, verlossing en dankbaarheid- door heel de catechismus heen geweven zijn. Zo is de ellendekennis bijvoorbeeld nooit een gepasseerd station, want er staat niet: „hoe groot mijn zonden waren”, maar hoe groot ze zijn.
Van ’t Spijkers schets van de theologie van de catechismus is een indrukwekkende weergave van de theologische rijkdom ervan.
”Het troostboek van de kerk” besteedt ruime aandacht aan de doorwerking van de Heidelberger in Nederland. Dr. W. Verboom schetst hoe door de Reformatie in de Lage Landen de catechetische praktijk beslissend veranderde in gezin, school en kerk. De reformatorische leer van het verbond acht hij hiervoor beslissend. Het catechetisch onderwijs aan kinderen vloeit hieruit immers voort.
De bijdrage van dr. T. M. Hofman behandelt de kerkelijke erkenning van de catechismus in Nederland. Kerkelijke vergaderingen benadrukten het belang van de catechismus, maar uit classisnotulen blijkt dat de plaatselijke praktijk weerbarstig was.
In het verlengde daarvan beschrijft dr. W. J. op ’t Hof dat de catechismusprediking in de steden wel aansloeg, terwijl op het platteland de gewilligheid van gemeente en predikant vaak minimaal was. Op ’t Hof poneert verder dat er in de achttiende eeuw zo veel catechismuspreken werden gedrukt omdat deze op zondag in het gezin gelezen werden, vooral in bevindelijke kring.
Ds. M. Golverdingen beschrijft hoe er allerhande catechetisch leermateriaal verscheen, dat soms vanwege de lengte praktisch onbruikbaar was voor het kerkelijk onderwijs. De kracht van ’Hellenbroek’ daarentegen lag in het beknopte karakter ervan.
Golverdingen schetst hoe een verandering in de avondmaalspraktijk door nadrukkelijker separerende prediking resulteerde in een andere belijdenispraktijk, waarbij fatsoen en historisch geloof genoeg werden geacht. Hiermee verbonden is dat de persoonlijke toonzetting die de catechismus kenmerkte, werd vervangen door een objectievere benadering.
Samenbindend
In het slothoofdstuk belicht Van ’t Spijker de blijvende actualiteit van de catechismus vanwege zijn verbinding van leer en leven, kennen en vertrouwen, hoofd en hart.
Niet alleen de inhoud van ”Het troostboek van de kerk” is goed. De uitgave is fris en stevig tegelijk, er zijn veel illustraties opgenomen; zelfs in die mate dat de oplettende lezer Ursinus tweemaal in de ogen ziet.
Toch een punt van kritiek. De schets van de voorgeschiedenis van de catechismus is sterk op personen gefocust. Er zou meer aandacht mogen zijn voor internationale verbanden in het gereformeerd protestantisme. Wat betekende het dat de universiteit van Heidelberg het prestigieuze Genève welhaast in de schaduw stelde? Welke persoonlijke en theologische contacten waren van belang voor de totstandkoming van de Catechismus?
Een illustratie van het belang hiervan: Zowel Boerke als Verboom schat de betekenis van Olevianus voor de catechismus gering in. Nu is zijn rol zeker bescheidener geweest dan die van Ursinus. Toch heeft L. D. Bierma er onlangs op gewezen dat Olevianus zeer waarschijnlijk een confessie van Beza, die hem zeer vertroost had, in het Duits vertaalde en in 1562 in Heidelberg publiceerde, een jaar voor de catechismus verscheen. Er zijn passages in de catechismus die alleen herleid kunnen worden tot juist dat werk van Beza.
Dat wijst niet alleen op een lijn van Genève naar Heidelberg en van Beza naar de catechismus (interessant, want Beza is volgens sommigen toch veel minder pastoraal dan de catechismus). Het wijst ook op de invloed van Olevianus, die de bemoediging die hij uit Beza’s geschrift opdeed, zeer waarschijnlijk heeft ingebracht in de commissie die de catechismus samenstelde.
Het is bemoedigend dat de studie van het troostboek van de kerk auteurs van verschillende achtergronden heeft samengebracht, ondanks de verdeeldheid van de kerk. De samenstellers van de catechismus waren ook verschillend, maar verenigd in dit werk. Men ziet zo de katholiciteit die de Heidelberger kenmerkt, doorwerken.
We mogen hopen en bidden dat de catechismus voor het kerkelijk leven echt samenbindend werken zal. Er is immers maar één Christus en daarom maar één troost die het houdt in leven en sterven.