Van Anraat leverde Saddam chemische stoffen
DEN HAAG (ANP) – De gasaanval van Saddam Hussein op het Koerdische dorp Halabja in 1988, waarbij honderden mensen stierven, opende hem pas de ogen. Dat zei de 63–jarige Nederlandse zakenman F. van Anraat maandag tegen de rechtbank in Den Haag. Toen pas drong het tot hem door dat Irak de chemische stoffen die hij leverde, gebruikte om gifgas te maken.
Maandag begon het proces tegen de Nederlander. Dat gaat naar verwachting drie weken lang duren.Het openbaar ministerie (OM) wil in deze rechtszaak aantonen dat Van Anraat al veel eerder op de hoogte was van de bedoelingen van de Iraakse regering. Bovendien willen de aanklagers bewijzen dat hij doorging met de leveringen na de gifgasaanval op Halabja.
Het OM verdenkt Van Anraat van medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en volkenmoord. De man zou sinds 1984 al bepaalde grondstoffen voor onder meer mosterdgas en zenuwgas aan Irak hebben geleverd. Door aanvallen met deze chemische stoffen door het toenmalige Irakese bewind in Iran en Irak zijn duizenden mensen om het leven gekomen.
Van Anraat houdt echter vol dat hij voor ’Halabja’ meende dat deze stoffen gebruikt werden in de textielindustrie. Diverse getuigen, onder wie een van zijn belangrijkste Japanse zakenrelaties, hebben verklaard dat de Nederlander wel degelijk wist dat een stof vrij gemakkelijk omgezet kon worden in gifgas.
Van Anraat liet deze Japanner ook voor de autoriteiten geheimhouden dat de chemicaliën Irak als uiteindelijke bestemming hadden. Op de transportdocumenten kwam bijvoorbeeld Italië als eindbestemming te staan. De Japanse zakenman ging mee in die manier van werken. Halverwege de jaren tachtig golden strenge restricties voor de export van bepaalde stoffen aan landen in het Midden–Oosten en Oost–Europa.
Van Anraat wilde niet reageren op de beschuldigingen en de voor hem negatieve getuigenverklaringen. Na overleg met zijn advocaten besloot hij zich op zijn zwijgrecht te beroepen.
De rechtbank in Den Haag liet maandag weten geen reden te zien om de vervolging van de Nederlandse zakenman te staken. Zijn advocaten hadden daar maandag aan het begin van het proces om gevraagd.
Volgens de raadslieden is de rechtbank in Den Haag niet bevoegd Van Anraat te berechten omdat de hoofdverdachten, onder wie Saddam Hussein, in Irak vastzitten en daar voor de rechter komen. Volgens hen kan ’medeverdachte’ Van Anraat niet in dezelfde zaak door een andere rechter worden berecht.
De rechtbank meent dat de Nederlandse justitie wel degelijk bevoegd is om Van Anraat te vervolgen en te berechten. Het internationale karakter van het misdrijf dat hij gepleegd zou hebben, maakt dat niet anders.
In internationale kwesties is het volgens rechtbankvoorzitter R. van Rossum „onvermijdelijk dat de berechting van verdachten over verschillende jurisdicties wordt verdeeld". Bovendien heeft Nederland volgens het volkenrecht de verplichting dit soort internationale misdrijven te vervolgen, concludeerde Van Rossum.
Voor het begin van dit proces was maandag veel belangstelling. Slachtoffers, nabestaanden en ook nationale en internationale media kwamen op het proces tegen Van Anraat af. Voor de slachtoffers van de chemische aanvallen van het voormalige Iraakse regime is de rechtszaak ook belangrijk, omdat inmiddels zeventien van hen een schadeclaim hebben ingediend. Het succes daarvan hangt af van het oordeel van de rechtbank in Den Haag.
Naar verwachting doet de rechtbank uiteindelijk op 23 december uitspraak.