Binnenland

Van Anraat: Ik wist pas na Halabja van gifgas

DEN HAAG (ANP) – De 63–jarige zakenman F. van Anraat heeft bij de politie verklaard dat pas in 1988 het besef doordrong dat Irak chemische stoffen die hij leverde gebruikte om gifgas van te maken. Maandag zei hij dat de gasaanval van Saddam Hussein op het Koerdische dorp Halabja in 1988, waarbij honderden mensen stierven, hem pas de ogen opende.

21 November 2005 17:36Gewijzigd op 14 November 2020 03:12

Het openbaar ministerie (OM) wil tijdens de drie weken durende rechtszaak voor de rechtbank in Den Haag aantonen dat Van Anraat al veel eerder op de hoogte was van de bedoelingen van de Iraakse regering en dat hij bovendien doorging met de leveringen na de gifgasaanval op Halabja.Het OM verdenkt Van Anraat van medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en volkenmoord. De man zou sinds 1984 al bepaalde grondstoffen voor onder meer mosterdgas aan Irak hebben geleverd. Van Anraat houdt vol dat hij voor ’Halabja’ meende dat deze stoffen gebruikt werden in de textielindustrie. Diverse getuigen, onder wie een van zijn belangrijkste Japanse zakenrelaties, hebben verklaard dat de Nederlander wel degelijk wist dat een stof vrij gemakkelijk omgezet konden worden in gifgas.

Van Anraat liet deze Japanner ook voor de autoriteiten geheimhouden dat de chemicaliën Irak als uiteindelijke bestemming hadden. Op de transportdocumenten kwam bijvoorbeeld Italië als eindbestemming te staan. De Japanse zakenman ging mee in die manier van werken. Halverwege de jaren tachtig golden strenge restricties voor de export van bepaalde stoffen aan landen in het Midden–Oosten en Oost–Europa.

Van Anraat wilde niet reageren op de beschuldigingen en de voor hem negatieve getuigenverklaringen. Na overleg met zijn advocaten besloot hij zich op zijn zwijgrecht te beroepen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer