Binnenland

„We staan niet klaar met een opgeheven vingertje”

Al ruim twintig jaar is Rijk van de Poll (57) als directeur verbonden aan de Bond tegen het vloeken. Of het nog wel verstandig is mensen te wijzen op hun taalgebruik? „Als christen heb je de taak op te komen voor de eer van God.”

Ewout van der Staaij
21 November 2005 11:45Gewijzigd op 14 November 2020 03:11
VEENENDAAL - Van de Poll. - Foto RD
VEENENDAAL - Van de Poll. - Foto RD

Afstemmen op de golflengte van je doelgroep. Dat is volgens Van de Poll een belangrijke opgave voor een organisatie als de Bond tegen het vloeken. „We richten ons in eerste instantie niet op kerkmensen, maar op de massa. Zo kijken we voor onze stationposters heel bewust naar een voor iedereen aansprekende vormgeving en een pakkende boodschap. Daarnaast willen we ook regelmatig iets van onze grondslag tot uiting laten komen. Daarom hebben we ook stickers met teksten als ”Spreek vrijmoedig over God”, of ”Uw Naam worde geheiligd”.”

In het algemeen merkt Van de Poll weinig van openlijke afkeer of verzet tegen het werk van de bond. „Uit onderzoek blijkt dat zo’n 70 procent van de Nederlanders vloeken ergerlijk vindt. Wat dat betreft voelen we ons in het werk juist gesteund door het grootste deel van de bevolking.”

Maar wat als steeds minder Nederlanders achter zijn werk zouden staan? Voor de directeur maakt dat in principe weinig uit. „We proberen op een goede manier getuigen van Christus te zijn. Al heel lang zijn we als christenen in de minderheid, maar dat kan toch nooit een reden zijn om onze mond dicht te houden? We hebben een missionaire opdracht. Tegelijkertijd mogen we als christenen in Nederland gebruikmaken van alle wettige middelen die ons ter beschikking staan om op te komen voor de eer van God.”

Van de Poll wijst op de Reclame Code Commissie. „Iedere Nederlander mag bij die commissie aan de bel trekken. Waarom zouden wij dat dan niet doen? Als ik kijk naar de afgelopen tien jaar zijn de meeste klachten die wij indienden ook overgenomen. Daardoor is er toch een belangrijk signaal uitgegaan.”

De Bond tegen het vloeken wil vooral met mensen in gesprek gaan over hun taalgebruik. „We staan niet direct klaar met een opgeheven vingertje. Maar als we op normale wijze uitleggen wat onze bezwaren zijn tegen het vloeken, komt dat in de meeste gevallen goed over.”

Toch reageert de bond niet altijd. „We stuurden ooit een brief naar een of andere popgroep. Die stond daar vervolgens op het podium mee te zwaaien om zodoende de eigen cd-verkoop te stimuleren. Zoiets kun je niet voorkomen, maar als iemand doelbewust provoceert, kun je maar beter zwijgen. Dan heeft een gesprek ook weinig zin.”

Worden christenen niet langzamerhand immuun voor het horen van grof taalgebruik? „Ongetwijfeld heeft er een zekere afstomping plaats. Toch mogen we niet stellen dat christenen te weinig reageren. We gaan niet met spandoeken lopen, maar er zijn nog steeds veel mensen die anderen aanspreken wanneer de naam van God in het geding is.”

Dit is het eerste deel in een serie over de vraag hoe christenen in Nederland moeten opkomen voor Bijbelse standpunten die kunnen indruisen tegen heersende opvattingen. Morgen deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer