Schröder hamerde erop dat wij „daar niet in kunnen toestemmen.” Schröders uitspraken zijn feitelijk een veto over eventuele plannen om nieuwe EU-landen mee te laten profiteren van voor de landbouw gulle steun- en subsidieregelingen van de Europese Unie.

De bondskanselier herinnerde eraan dat ook Groot-Brittannië, Nederland en Zweden geen voortzetting willen van de bestaande landbouwpolitiek als de vijftien EU-leden er straks tien clubgenoten bijkrijgen. Alleen Duitsland al zou dan 2 miljard euro meer moeten opbrengen, voorziet Schöder. Dat terwijl Duitsland al genoeg problemen heeft met zijn begroting.

De Europese landbouwpolitiek moet sowieso drastisch hervormd worden. EU-commissaris Franz Fischler zal daar in juli plannen voor overleggen. Pas als die hervormingen gestalte krijgen, kan Duitsland zien wat voor tussenoplossing aan kandidaat-leden kan worden geboden, volgens Schröder. Dat zou dan op de EU-top in december in Kopenhagen zijn.

De hervormingen van de landbouwpolitiek zouden de EU geld moeten besparen, omdat minder steun wordt uitgekeerd. Schröder meent dat de nationale regeringen desnoods zelf moeten opdraaien voor hun steun aan landbouwers. Het bij de EU uitgespaarde geld kan dan eventueel wel worden besteed voor eerste hulp aan landbouwers van de nieuwkomers.

Met name Frankrijk is een fervent voorstander van de status quo. Het land heeft een enorme landbouwsector, met bijbehorende EU-steun. Schröder vraagt daarom „om solidariteit van die staten die lange tijd en met het volste recht van de hulp uit Brussel hebben genoten.”

Schröders duidelijke taal komt vlak voor de Europese top in Sevilla komende week. Maandag beginnen de EU-ministers van Buitenlandse Zaken de top voor te bereiden met het oog op de toekomstige uitbreiding van de Unie. Het was de bedoeling dat de bestaande EU-lidstaten op één lijn zouden komen ten aanzien van de kandidaat-leden voor de laatste rondes van toetredingsonderhandelingen. Dat is in ieder geval op het gebied van de landbouwpolitiek kennelijk geen haalbare kaart.