VS baas van internet
Wie met de trein van Nederland naar het oosten reist, heeft bij de grens tussen Polen en Wit-Rusland drie uur oponthoud. De trein krijgt daar een ander onderstel. Anderhalve eeuw geleden besliste een Russische tsaar dat de rails in zijn land wat wijder uit elkaar moesten liggen, zodat de Pruisen met hun ijzeren paarden niet zomaar konden doorstomen naar Moskou. Nu de internationale verhoudingen beter zijn, levert dat verschil in spoorbreedte veel ongemak op.Het voorbeeld maakt duidelijk hoe belangrijk goede afspraken tussen landen zijn. Dat geldt onverminderd voor nieuwe technologieën. Een van de twistappels op de VN-top over de informatiesamenleving, de afgelopen dagen in Tunesië, was de vraag wie er nu eigenlijk de baas is op internet. Vreemde vraag, want is niet juist internet altijd verguisd en tegelijk verafgood vanwege zijn anarchistische aard? Niemand is er de baas - en dus mag er alles. Dat maakt internet zo aantrekkelijk voor wie langs en over de rand van het betamelijke wil gaan, en dat is meteen ook de reden waarom christenen gepaste afstand willen bewaren.
Maar ook al draagt niemand de eindverantwoordelijkheid voor wat er op internet te vinden is, toch zijn er allerlei strikte afspraken en protocollen. Daarover is de laatste jaren onenigheid ontstaan. Hoewel de wieg van het huidige wereldwijde web in Zwitserland stond, hebben de Verenigde Staten een dikke vinger in de pap. De discussie gaat over de rol van de ICANN, de instantie die het adresboek van internet beheert. Daarbij spelen allerlei politieke kwesties een rol: krijgt Taiwan een eigen landcode, mogen de Koerden er ook een, hoe gaan we om met Noord-Korea, moet misbruik van landcodes als .nu en .to tegengegaan worden?
In de aanloop naar de VN-top in Tunis spraken verschillende landen hun verontwaardiging uit over de Amerikaanse invloed op deze besluiten. Ze beschuldigen de VS van neokolonialisme.
Formeel is de ICANN een internationale organisatie waarin bijvoorbeeld ook Nederland vertegenwoordigd is. Toch is de Amerikaanse invloed onmiskenbaar. Irak heeft jarenlang geen gebruik kunnen maken van adressen die eindigen op .iq en Noord-Korea heeft nog steeds geen toestemming voor .kp-adressen.
Het is de vraag of er een beter alternatief bestaat. Op het eerste gezicht zou zo’n taak weggelegd kunnen zijn voor de Verenigde Naties. Die organisatie is echter veel te bureaucratisch om snel op digitale ontwikkelingen in te spelen. Dat daarmee nieuwe standaarden en technieken voor internet wat afgeremd worden, is niet zo erg, maar de bestrijding van cybercriminaliteit raakt daarmee ook op achterstand.
Met het besluit dat deze week genomen is, krijgen de meeste partijen toch hun zin. Dat is gelukt door te kiezen voor vage formuleringen. Het moet dus niemand verbazen dat er weinig verandert. De VS hebben het idee dat ze de baas blijven, en aan de EU is toegezegd dat de samenwerking met andere landen vergroot zal worden. Die mistige formulering is belangrijk om te voorkomen dat landen afhaken en hun eigen lokale internet beginnen. Daarmee zou het wereldwijde web aan stukken breken. Digitale treinstellen moeten dan bij de grens met China, Rusland of Saudi-Arabië weer van onderstel wisselen.